NEDERLANDS
38. FX SYNC toets: druk op deze toets om te navigeren tussen de manuele en beat synchrone effect
modus! Zie punten (34+35+36) voor meer informatie.
39. EFFECT SYNC/START toets: deze toets heeft verschillende functies, afhankelijk van de effect modus:
BPM-synchrone effecten: wanneer een effect gebruikt wordt in beat synchrone modus, dan is deze
toets aan. U kunt nu kiezen hoe het effect synchroon moet werken met de beat. Gebruik deze toets
om de huidige BPM parameter in 2 te delen.
BRAKE effect: druk op deze toets om de opstarttijd te veranderen (tijd van stilstand naar volle
snelheid). Wanneer de toets aan is kunt u het jog wiel (22) gebruiken om de tijd in te stellen van 0,0s
(snelle start) tot bijna 10s. (zeer trage start)
40. EFFECT SYNC/STOP/Y/RATIO toets: deze toets heeft verschillende functies, afhankelijk van de effect
modus:
BPM- synchrone effecten: wanneer een effect gebruikt wordt in beat synchrone modus, dan is
deze toets aan. U kunt nu kiezen hoe het effect synchroon moet werken met de beat. Gebruik deze
toets om de huidige BPM parameter te verdubbelen.
BRAKE effect: druk op deze toets om de tijd voor het stilvallen te veranderen (tijd van volle snelheid
naar stilstand). Wanneer de toets aan is kunt u het jog wiel (22) gebruiken om de tijd in te stellen van
0,0s (snelle stop) tot bijna 10s. (zeer trage stop)
IMPACT parameter: terwijl één van de 3 DSP effecten actief is kunt u op de toets drukken tot deze
begint te knipperen. Nu kunt u het impact van het gekozen effect instellen, zie ook EFFECT toetsen
(34+35+36).
41. TIME toets: De TIME toets laat u toe over te schakelen naar het weergeven van de reeds verstreken
tijd, of van de resterende tijd van het nummer.
42. SGL/CTN: U kunt kiezen tussen "single track mode" en "continuous play".
Continuous play: alle nummers zullen afgespeeld worden zonder onderbreking. (meestal gebruikt in
taverne's)
Single track: de speler stopt aan het einde van elk nummer en wacht aan het begin van het volgende
nummer. (meestal gebruikt door deejays)
Druk op de SGL/CNT toets gedurende meer dan 1seconde om over te schakelen van de normale naar
de "auto cue" modus (of omgekeerd). In "auto cue" modus zal de speler wachten aan de eerste
muzikale noot van elk nummer. Dit betekent dat slecht geïndexeerde nummers geen hindernis vormen
voor de onmiddellijke startmogelijkheden van deze speler. Dit is een zeer nuttige eigenschap voor
deejays!
43. TAP/SHIFT toets: deze toets heeft 2 functies:
TAP functie: deze speler heeft een volledig automatische BPM-counter. In sommige uitzonderlijke
gevallen kan de automatische beat counter niet werken zoals het hoort (onregelmatige beats of
eenvoudigweg geen beats te bespeuren). In dit geval kunt u de beat counter helpen door manueel
op deze toets te tokkelen op het ritme van de muziek. Na het gebruik van de TAP functie kan U de
BPM-counter terug in automatische mode zetten door de TAP toets in te drukken tot er in de rechter
bovenhoek van het scherm terug "AUTOBPM" verschijnt.
SHIFT functie: wordt alleen gebruikt wanneer de speler dienst doet als MIDI controller. De shift
functie verdubbelt de functies van elke controleknop: druk op de shift toets terwijl u een andere
controle gebruikt voor een extra functie. Zie hoofdstuk "MIDI MAP" voor meer informatie.
44. VFD DISPLAY: toont alle belangrijke informatie tijdens het gebruik.
45. RANDOM toets: u kunt 2 verschillende Random weergavefuncties kiezen.
TOTAL random: druk even op de RANDOM toets tot de LED aan is. Speler 1 speelt nu nummers
welke willekeurig over het hele USB opslagmedium gekozen worden. Terwijl speler 1 in random
mode speelt kan speler 2 gebruikt worden om een ander nummer te spelen.
SMART random: u kunt er voor kiezen dat alleen nummers uit één bepaalde map of van één
bepaalde artiest, album of genre gebruikt worden:
Speel alleen nummers uit één enkele map: kies eerst "search-key = Std" (folders/tracks).
Kies nu een map, druk daarna gedurende +/- 2 seconden op de RANDOM toets tot de LED
begint te knipperen. Speler 1 speelt nu alleen nummers uit de gekozen map.
Speel alleen nummers van één bepaald genre/artiest/album: kies de exacte keuzesleutel en
kies een nummer dat overeenkomt met het gewenste genre, de gewenste artiest or het
gewenste album. Druk gedurende ongeveer 2 seconden op de RANDOM toets: de speler zal
alleen nummers weergeven van hetzelfde genre, album of van de gewenste artiest als dat van
het nummer dat op dat moment weergegeven wordt. (zo kunt u vermijden dat totaal
verschillende stijlen door elkaar gemixt worden: perfect voor bars, clubs, restaurants, ...) Zie
hoofdstuk "HOE GEBRUIKEN" voor voorbeelden.
SYNQ
57/120
®
HANDLEIDING
DMC2000
NEDERLANDS
46. INGANGSKEUZESCHAKELAAR: wordt gebruikt om de juiste ingang voor beide kanalen te kiezen:
ingebouwde spelers, MIDI-controle voor DJ-software op computer of externe analoge phono/line
ingangen (er zijn ook supplementaire ingangskeuzeschakelaars (8) op de achterzijde van het toestel).
47. GAIN NIVEAU: regelt het ingangsniveau van beide kanalen. Gebruik deze regeling om het niveau op de
VU-meters in te stellen op ongeveer 0dB.
48. 3-BANDS TOONREGELING: de frequentie van elk kanaal kan afzonderlijk ingesteld worden binnen een
bereik gaande van -35dB tot +10dB. U kunt de hoge, midden en/of lage frequenties volledig
onderdrukken (Kill functie) door op de overeenkomstige knop(pen) te drukken. In de middenpositie is de
toonregeling neutraal. (uitgeschakeld)
49. BOOTH MASTER NIVEAU: wordt gebruikt om het uigangsniveau van de asymmetrische booth master
uitgang in te stellen.
50. MASTER NIVEAU: wordt gebruikt om het niveau van de symmetrische master uitgang te regelen.
51. VU METER: elk kanaal heeft zijn eigen LED VU-meter zodat u het Gain niveau (47) zeer snel kunt
instellen. Let erop dat de niveaus de 0dB (of 100%) niet overschrijden. Het geluid zou vervormd kunnen
worden wanneer het signaalniveau in de rode zone van de VU-meter komt. Als de MASTER METER
toets (52) aan is geven de VU-meters het uitgangsniveau van de master weer.
52. MASTER METER toets: als deze toets uit is geven de VU-meters het niveau van de individuele kanalen
weer. Druk op de knop tot deze aan gaat: de VU-meters geven nu het uitgangsniveau van de master
weer.
53. KANAALFADER: wordt gebruikt om het niveau van elk kanaal apart in te stellen.
54. FADER START schakelaar: wanneer deze aan staat (ON) kunt u de ingebouwde spelers
starten/stopppen via de crossfader.
55. CROSS FADER CURVE: past de curve van de crossfader aan van harde (linkse positie) tot zachte
(rechtse positie) overgangen.
56. CROSSFADER: met deze fader kunt u mixen over beide kanalen. De crossfader zal enkel werken
wanneer u de geselecteerde kanaalschuifregelaars (53 op het gewenste niveau hebt ingesteld!
57. DJ MIC INPUT JACK: voor asymmetrische microfoons met een 1/4" mono jack. Deze ingang wordt
meestal gebruikt voor de DJ microfoon. De talkover beïnvloed het signaalniveau van deze ingang niet.
58. MIC1 VOL: wordt gebruikt om het ingangsniveau van micro 1 in te stellen.
59. MIC2 VOL: wordt gebruikt om het ingangsniveau van micro 2 in te stellen.
60. MIC TONE: wordt gebruikt om het geluid van beide microfoons in te stellen.
61. MIC ON/OFF/TALK OVER SCHAKELAAR:
OFF: mic1 & mic2 zijn uitgeschakeld.
ON: mic1 & mic2 zijn ingeschakeld.
TALK OVER: mic1 & 2 zijn ingeschakeld. Het geluidsniveau van alle andere kanalen zal met -20dB
afnemen.
62. CUE MIX: met deze knop kunt u de ingangskanalen mixen in de koptelefoon (64):
Zet de knop in uiterst linkse positie om kanaal 1 te horen.
Zet de knop in uiterst rechtse positie om kanaal 2 te horen.
Zet de knop in eender welke andere positie om een mix van de 2 kanalen te horen.
Met deze optie kunt u uw mix voorbeluisteren alvorens deze door de master uitgang te sturen.
63. HEADPHONE VOLUME: regelt het uitgangsniveau van de koptelefoon uitgang.
64. HEADPHONE uitgang: hier kunt u uw koptelefoon aansluiten.
SYNQ
58/120
®
HANDLEIDING
DMC2000