Boorspindel
VOOR
Pijl
Figuur 4 – De boormachine aan de boorspindel
bevestigen
Figuur 5 – Voorbeeld van een verlenging van de
afvoeropening tot minder dan 3' van de
veeruitvoer van de machine
8. Plaats de afvoerontstoppingsmachine
dusdanig dat de veeruitvoer zich binnen 3'
(1 m) van de toegang van de afvoerleiding
bevindt. Als de afstand tussen machine en
afvoeropening groter is, neemt hierdoor
de kans toe op verdraaien of knikken
van de veereenheid. Als de FlexShaft-
machine niet met de veeruitvoer binnen
3' (1 m) van de afvoeropening kan worden
geplaatst, verleng dan de afvoeropening
met behulp van buizen en koppelstukken
van soortgelijke afmetingen (zie figuur 5).
Onvoldoende of verkeerde ondersteuning
van de veereenheid kan tot gevolg hebben
dat de veer knikt en verwringt, waarbij de
veer beschadigd kan worden of de gebruiker
letsel kan oplopen. Door de afvoer naar de
afvoerontstoppingsmachine te verlengen,
kan de veereenheid ook gemakkelijker in de
afvoerleiding worden gevoerd.
999-995-158.09_REV. C
FlexShaft™-afvoerontstoppingsmachines
9. Verwijder de kettingklopper van de haak en
trek ongeveer 4' (1,2 m) veereenheid uit de
machine.
10. Markeer de mantel, zodat u kunt zien
wanneer de kettingklopper in buurt van de
afvoeropening komt tijdens het uittrekken.
Dat kan met plakband. Daarmee verkleint
u de kans dat de kettingkloppers uit de
afvoerleiding schieten en om zich heen
kunnen slaan. De afstand hangt af van de
uitvoering van de afvoerleiding, maar het
merkteken moet minimaal 4' (1,2 m) van de
kettingklopper worden aangebracht.
11. Zorg ervoor dat de kettingklopper correct is
gemonteerd (zie Kettingklopper aanbrengen/
afstellen).
12. Steek het uiteinde met de kettingklopper
minimaal 1' (0,3 m) in de afvoerleiding.
13. Bekijk het werkgebied en ga na of er
afsluitingen nodig zijn om omstanders uit de
buurt van de afvoerontstoppingsmachine
en het werkgebied te houden. Het
ontstoppen van een afvoer kan behoorlijk
smerig zijn en omstanders kunnen de
gebruiker afleiden.
14. Plaats de machine dusdanig dat hij
gemakkelijk bereikbaar is. U moet zowel
de veereenheid als de schakelaar van de
boormachine kunnen vasthouden en
bedienen.
15. Breng met droge handen de accu aan in de
boormachine.
Instellen en bedienen van de
accuboormachine
Raadpleeg het gedeelte Specificaties samen met
dit gedeelte voor informatie over toegestane
accuboormachines voor gebruik met de
FlexShaft-afvoerontstoppingsmachines. Er zijn
veel verschillende typen accuboormachines
beschikbaar en niet alle zijn geschikt voor gebruik
met de FlexShaft-afvoerontstoppingsmachines.
Als u twijfelt over de geschiktheid van een
boormachine voor deze toepassing, gebruik
hem dan niet. Neem de accu uit de boormachine
voordat u aanpassingen uitvoert of de
boormachine aan de afvoerontstoppingsmachine
bevestigt of loskoppelt.
Aan-uitschakelaar boormachine
De boormachine moet uitgerust zijn
met een maakcontactschakelaar zonder
schakelaarvergrendeling. Dat houdt in dat de
boormachine alleen draait wanneer de gebruiker
de aan-uitschakelaar indrukt. Wanneer de aan-
uitschakelaar wordt losgelaten, schakelt de
87