BEDIENING VAN DE ZAAG
Waarschuwingen:
• Vermijd het om uit de vrije hand te zagen. U
zaagt veel veiliger en nauwkeuriger wanneer
de zaag wordt geleid door de parallelle
zaaggeleider of een opgeklemde lat. Als u uit
de vrije hand zaagt, markeer dan altijd een
rechte zaaglijn en zorg ervoor dat de zaag op
deze lijn blijft.
• Zaag nooit op een werkstuk dat u in uw hand
houdt. Zorg ervoor dat het werkstuk niet kan
bewegen tijdens het zagen, en maak zoveel
mogelijk gebruik van klemmen.
• Grote panelen en lange stukken moeten
goed ondersteund worden, vlak langs beide
zijden van de zaagsnede om vastklemming en
terugslag te voorkomen. Zorg ervoor dat de
zaag zo geplaatst is dat het breedste deel van
de basisplaat rust op het grootste deel, of op
het deel dat het beste ondersteund wordt.
• Voorkom terugslag door ervoor te zorgen dat
u de zaag in een rechte lijn beweegt. Zorg
ervoor dat het zaagblad in goede conditie is en
dat de zaagsnede het zaagblad niet omsluit.
(Gebruik een kleine wig of een tussenstuk
van 3 mm in de zaagsnede om omsluiting te
voorkomen als u moeilijk materiaal zaagt).
Laat de trekker los als de zaag dreigt vast te
lopen maar haal de zaag niet weg voordat het
zaagblad gestopt is met draaien.
ZAGEN
1. Laat de voorkant van de basisplaat op het
werkstukrusten, waarbij uw potloodmarkering
op één lijn ligt met de viseerder. Zorg ervoor
dat het zaagblad het werkstuk niet raakt.
2. Houd de zaag stevig vast met beide handen
en zet de trekker aan. Wanneer de zaagmotor
op volle rotatiesnelheid is, geleidt u de zaag
gelijkmatig langs de zaaglijn.
3. Zorg voor een gelijkmatige doorvoersnelheid
- te snel kan teveel spanning op de motor
zetten, terwijl te langzaam uw werkstuk
bruin kan laten worden. Vermijd plotselinge
bewegingen van de zaag.
4. Nadat u uw zaagsnede hebt voltooid, laat u de
trekkerschakelaar los en laat u het zaagblad
volledig tot stilstand komen. Haal de zaag
niet uit het werkstuk terwijl het zaagblad nog
beweegt.
Het zagen van fineer
Wanneer u fineer of hout zaagt van minder dan
20 mm dik, stel het zaagblad dan zo in dat het
5 - 10 mm uitsteekt door het werk en zaag het
met de goede kant naar beneden. Zo vermindert
u het splinteren aan de goede kant van uw
werkstuk. Wanneer u dikker hout zaagt, stel het
blad dan in op de maximale diepte om de kans
op terugslag te verminderen.
Gaten uitzagen
1. Stel de zaagsnede op de gewenste diepte in.
2. Stel de afschuiningsinstelling in op 0°.
3. Til de zaagkaphendel (12) op om het zaagblad
bloot te leggen, laat de voorkant van de basis
stevig plat tegen het werkstuk rusten waarbij
de achterhendel wordt opgetild, zodat het blad
het werkstuk niet raakt.
4. Met het zaagblad vlak boven het werkstuk
start u de zaag en wacht u tot deze zijn
volledige snelheid heeft bereikt (ongeveer 2
seconden).
5. Laat het zaagblad langzaam in het werkstuk
zakken, waarbij u de voorkant van de
basisplaat van de zaag gebruikt als draaipunt.
Zodra het zaagblad het materiaal begint te
zagen, laat u de onderste zaagkaphendel los.
6. Begin te zagen in voorwaartse richting tot het
einde van de zaagsnede.
7. Nadat u uw zaagsnede hebt voltooid, laat u de
trekkerschakelaar los en laat u het zaagblad
volledig tot stilstand komen.
Haal de zaag niet uit het werkstuk terwijl het
zaagblad nog beweegt.
Bediening van de zaag
25
NL