in de omgekeerde volgorde toe te passen.
1.) Verbind de positieve (rode) HD-batterijklem met de
positieve batterijpool (POS, P, +).
2.) Verbind de negatieve (zwarte) HD-batterijklem met de
negatieve batterijpool (NEG, N, -) of het chassis van de
wagen.
3.) Maak de klemmen na het starten los in de omgekeerde
volgorde: verwijder eerst de negatieve klem (of de positieve in
geval van positief geaarde systemen).
Starten.
1.) Controleer de spanning en samenstelling van de batterij.
2.) Controleer of de HD-batterijklemmen met de correcte
batterijpolen verbonden zijn.
3.) Zorg ervoor dat alle stroomgebruikers van het voertuig
(koplampen, radio, airconditioning, enz.) uitgeschakeld zijn
alvorens het voertuig te proberen starten.
4.) Druk op de 'Power'-toets om het starten te beginnen.
Alle leds zullen knipperen om aan te geven dat ze allemaal
correct werken. Als de startbatterij correct is verbonden met
de voertuigbatterij, zal de witte 'Boost'-led oplichten. Als
de batterijklemmen fout zijn aangesloten, zal de rode
'Error'-led oplichten. Draai de verbindingen om om deze
fout recht te zetten. De witte 'Boost'-led licht nu op. Als
de witte Boost-led oplicht, is de GB150 klaar om uw
voertuig te starten.
5.) Probeer het voertuig te starten. De meeste voertuigen
zullen onmiddellijk starten. Bij sommige voertuigen moet
de GB150 echter tot 30 seconden lang aangesloten zijn
voor het voertuig start. Als het voertuig niet onmiddellijk
start, wacht dan 20 tot 30 seconden en probeer het
nogmaals. Probeer het voertuig nooit meer dan vijf (5)
keer na elkaar te starten binnen een periode van vijftien
(15) minuten. Laat de GB150 vijftien (15) minuten rusten
alvorens het voertuig opnieuw te proberen starten.
6.) Zodra u uw voertuig hebt gestart, kunt u de
batterijkleppen afkoppelen en de GB150 verwijderen.
86