de zaagtafel (5.2) en aan het handvat (5.5) in de
kabelopwikkeling.
Machine ontgrendelen (werkstand)
– Druk het zaagaggregaat iets omlaag en trek aan
de transportbeveiliging (4.2).
– Draai het zaagaggregaat omhoog.
– Open de draaiknop (4.3).
7.2
Opstellen van de machine
Haal vóór alle werkzaamheden aan de
machine altijd de stekker uit het stop-
contact.
Monteer de machine voor het gebruik op een vlak
en stabiel werkvlak (bijv. het onderstel UG-KAPEX,
de multifunctionele tafel MFT of een werkbank).
Er zijn verschillende manieren om de machine
te monteren:
Schroeven: Bevestig de machine met vier schroe-
ven op het werkvlak. Daarvoor dienen de boorga-
ten (6.1) in de vier ondersteuningspunten van de
zaagtafel.
Schroefklemmen: Bevestig de machine met vier
schroefklemmen op het werkvlak. De egale vlak-
ken (6.2) op de vier ondersteuningspunten van de
zaagtafel dienen als spanvlakken.
Spanset (voor MFT): Bevestig de machine met
de spanset (6.4, 494693) op de Festool-multi-
functionele tafel MFT. Daarvoor dienen de beide
schroefgaten (6.3).
Onderstel UG-KAPEX: Bevestig de machine op het
onderstel zoals beschreven in de montagehand-
leiding die bij het onderstel is gevoegd.
7.3
Gereedschapswissel
Gevaar voor ongevallen
• Haal de stekker uit het stopcontact alvorens het
gereedschap te wisselen.
• Druk alleen op de spilvergrendeling (7.2) als het
zaagblad stilstaat.
• Het zaagblad wordt bij het werken heel heet,
neem het niet vast voor het afgekoeld is.
• Draag, wegens het gevaar voor letsel door de
scherpe snijkanten, veiligheidshandschoenen
bij het wisselen van gereedschap.
Zaagblad uitbouwen
– Breng de machine in de werkstand.
– Druk op de spilvergrendeling (7.2) en draai deze
90° met de wijzers van de klok mee.
– Draai de moer (7.8) met de inbussleutel (7.9)
geheel naar buiten (linkse schroefwinding).
– Druk op de in-/uit-schakelaar (7.3) en open
daarmee de vergrendeling van de pendelbe-
schermkap.
– Maak de pendelbeschermkap (7.4) geheel open.
– Verwijder de spanring (7.7) en het zaagblad.
Zaagblad inbouwen
– Reinig alle delen voor u ze inbouwt (zaagblad,
fl ens, moer).
– Plaats het zaagblad op de gereedschapsspil
(7.5).
Zorg ervoor dat de draairichtingen van
het zaagblad (7.6) en de machine (7.1)
overeenkomen.
–Bevestig het zaagblad met de fl ens (7.7) en de
moer (7.8).
– Draai de moer (7.8) stevig aan (linkse schroef-
winding).
– Druk op de spilvergrendeling (7.2) en draai deze
90° tegen de wijzers van de klok in.
7.4
Werkstukklem inzetten
– Plaats de werkstukklem (8.1) in een van beide
boorgaten (8.2). Daarbij dient de kleminrichting
naar achteren te wijzen.
– Draai aan de werkstukklem, zodat de klemin-
richting naar voren wijst.
7.5
Afzuiging
Tijdens het werken kunnen schadelijke/giftige
stoffen ontstaan (bijv. bij loodhoudende verf, en-
kele houtsoorten en metaal). Voor degene die de
machine bedient of voor personen die zich in de
buurt van de machine bevinden kan het aanraken
of inademen van deze stoffen gevaarlijk zijn.
• Neem de veiligheidsvoorschriften in acht die in
uw land van toepassing zijn.
• Sluit het gereedschap aan op een geschikte
afzuiginstallatie.
• Draag ter bescherming van uw gezondheid een
P2-mondmasker.
Op de afzuigaansluiting (9.1) kan een Festool-
afzuigapparaat met een afzuigslang met een
diameter van 36 mm of 27 mm worden aange-
sloten (36 mm aanbevolen wegens het geringere
verstoppingsgevaar).
De fl exibele spaanvanger (9.2) verbetert de op-
vang van stof en spanen. Werk daarom niet zonder
gemonteerde spaanvanger.
De spaanvanger wordt met de klem (10.1) aan de
beschermkap vastgeklemd. Daarbij dienen de
haken (10.2) van de klemmen in de uitsparingen
(10.3) van de beschermkap te klikken.
7.6
Werkstukaanslag
Aanslagliniaal instellen
Bij versteksnedes dient u de aanslaglinialen (11.1)
te verstellen, zodat de werking van de pendelbe-
53