MONTAGEHANDLEIDING
Het GAS ALARM GX-C3pro en de sensor mogen uitsluitend in droge binnenruimten geïn-
stalleerd en moeten afhankelijk van het gastype correct geplaatst worden opdat een foutloze
werking van het waarschuwingsapparaat gewaarborgd is.
Let onvoorwaardelijk op de voorgeschreven positie van het sensor!
Plaatsing van de sensor bij
koolmonoxide (CO):
Monteer de externe sensor zo dicht mogelijk bij de
te observeren verbrandingsplaats c.q. uitlaat/haard/
schoorsteen, maar ca. 30 cm onder het plafond om-
dat de vrijkomende gassen verhit zijn en in eerste
instantie voor het eerst opstijgen.
De sensor mag op volgende locaties niet gemonteerd worden:
• Plaatsen, die bij gaslekkage de inwerkingstelling van het alarm zouden kunnen
verhinderen (bijvoorbeeld achter gordijnen of in kasten)
• Direct boven fornuis c.q. verbrandingsplaats of boven een wastafel
• Naast een deur, ramen, ventilatieruimte, ventilator, airconditioninginstallatie, enz.
• In gebieden, waar stof of vuil de sensor buiten werking kan stellen
• In explosiegevaarlijke ruimten
INBEDRIJFSTELLING
Het GAS ALARM GX-C3pro wordt eenvoudig op een 230V-stopcontact aangesloten. De LED
op het stopcontact licht even op en vervolgens de groene LED op beide apparaten. Het
gasalarmsysteem is klaar voor onmiddellijk gebruik.
TEST
Het GAS ALARM GX-C3pro reageert alleen op CO, dus u kunt het apparaat niet testen
met CO-gas. Intelligente Software voert regelmatig zelftests uit op de sensor. Als er een
fout optreedt, gaat de gele LED op de sensor branden en wordt een aangesloten apparaat
uitgeschakeld.
Om de LED's, de zoemer en de afsluitfunctie te testen, drukt u op de TEST-knop op de
sensor.
WANORDE
:
Als de sensorkabel niet of niet correct is aangesloten, is dit ook een storing en wordt een op
de voeding aangesloten gasketel in elk geval uitgeschakeld.
19