ten uitvoeren, die over de geschikte bevoegdheid
en werktuigen beschikt om deze handeling uit te
voeren, zonder risico het mes te beschadigen en
het gebruik ervan onveilig te maken.
De messen met 3 of 4 punten kunnen aan weers-
zijden gebruikt worden. Wanneer een zijde van
de punten versleten is, kan het mes omgedraaid
worden om de andere zijde te gebruiken.
LET OP!
Het mes dient nooit gerepareerd
te worden, maar moet vervangen worden zo-
dra eerste sporen van breuk vastgesteld wor-
den of de vijllimiet overschreden is.
5.8.2 Vervanging van het mes met 3 of 4
punten
Op deze machine is het gebruik voorzien van
messen met de code die aangegeven is in tabel
a op pagina 3.
Gezien de ontwikkeling van het product, kunnen
de boven vermelde messen in de loop van de tijd
vervangen worden door andere, met soortgelijke
eigenschappen voor wat betreft verwisselbaar-
heid en functionele veiligheid.
5.9 VERVANGING VAN DE DRAAD VAN DE
KOP
5.9.1 Draadhouder type "I" (Afb. 20)
1. Verwijder de overgebleven draad door deze
uit het midden van de opwikkelknop (1) te ha-
len. Indien de draad binnenin gebroken is,
dient men op het punt «PUSH» te drukken,
het deksel van de kop (2) tegen de klok in te
draaien, om de kop zo te openen en de draad
die erin gebleven is, te verwijderen. Sluit de
draadhouder opnieuw, lijn het referentie-ken-
teken (3) uit en verdraai het deksel (2) met de
klok mee.
LET OP!
Verzeker u ervan dat de draad-
houder helemaal rondom goed gesloten is,
om te vermijden dat dit tijdens het werk zou
kunnen opengaan, en schade of letsels zou
kunnen veroorzaken.
2. Knip de draad op de aangegeven lengte af.
3. Verdraai de opwikkelknop (1) met de klok
mee totdat een van de twee pijltjes uitgelijnd
is met een van de twee openingen (4) waar de
draad uitkomt.
4. Steek de twee uiteindes van de draad in
het midden van de opwikkelknop (1), laat de
draad volledig uitkomen uit de twee openin-
gen (4) komen, met een gelijke lengte aan
beide kanten.
5. Verdraai de knop (1) met de klok mee om de
draad op te wikkelen, laat ongeveer 120 mm
uit beide openingen steken.
5.9.2 Draadhouder type "II" (Afb. 21)
– Volg de volgorde die aangegeven is op de af-
beelding.
5.10 SLIJPEN VAN DE DRAADSNIJDER
(Afb. 22)
– Haal de draadsnijder (1) uit de bescherming
(2), door de schroeven (3) los te draaien.
– Zet de draadsnijder vast in een bankschroef
en vijl met behulp van een platte vijl. Zorg er-
voor dat de originele snijhoek behouden blijft.
– Hermonteer het mes op de bescherming.
5.11 LANGDURIGE STILSTAND
BELANGRIJK Indien men van plan is de machi-
ne langer dan 2 – -3 maanden niet te gebruiken,
moeten een aantal voorzorgsmaatregelen getrof-
fen worden om problemen te vermijden bij het
hervatten van het werk of om permanente schade
aan de motor te voorkomen.
Alvorens de machine op te bergen:
– Ledig de brandstoftank.
– Start de motor en laat hem op het laagste toe-
rental draaien tot de stilstand, zodat alle in
het reservoir overgebleven brandstof opge-
bruikt wordt.
– Laat de motor afkoelen alvorens de machine
op te bergen.
Wanneer de machine weer gestart wordt, dient
men de machine voor te bereiden zoals aange-
geven is in het hoofdstuk "2. Vòòr het gebruik".
6. BUITENGEWOON ONDERHOUD
Deze ingrepen mogen enkel door uw Verkoper
uitgevoerd worden.
Handelingen die uitgevoerd werden in niet ge-
schikte structuren of door onbekwame personen
doen de garantie vervallen.
6.1 AFSTELLING VAN HET
MINIMUMTOERENTAL
LET OP!
Als de snij-inrichting beweegt
met de motor op zijn minimumtoerental,
neem dan contact op met uw verkoper om de
20