OBJ_BUCH-1628-003.book Page 53 Wednesday, March 19, 2014 9:40 AM
Batterij voor de hellingmeting inzetten/vervangen
Neem het batterijvakdeksel 7 met de batterijhouder voorzichtig uit het
meetgereedschap. Let erop dat daarbij de aansluitkabel van de batterij en
het batterijvakdeksel niet beschadigd worden. Ernstige beschadigingen
van de steunvlakken van het batterijvakdeksel 7 kunnen tot verkeerde me-
tingen leiden.
Sluit de batterij met de juiste poolrichting op de batterijhouder aan. Plaats
het deksel van het batterijvak met de batterijhouder zodanig in het meetge-
reedschap dat de aansluitkabel niet kan worden vastgeklemd.
Als de hellingmeting na het vervangen van de batterij voor het eerst wordt
ingeschakeld, branden alle displayelementen gedurende 1 seconde en
klinkt er een geluidssignaal. Alle opgeslagen instellingen (meetfunctie, inge-
stelde maateenheid) worden bij het vervangen van de batterij gewist.
Als de batterijwaarschuwing d brandt, moet u de batterij vervangen.
Batterijen voor de laser inzetten/vervangen
Klap het batterijvakdeksel 20 open en plaats de batterijen. Let daarbij op de
juiste poolaansluitingen, zoals aangegeven op de binnenzijde van het batte-
rijvakdeksel.
Als de laser niet meer schijnt, moeten de batterijen vervangen worden.
Opmerking: De batterijwaarschuwing d in het display heeft geen betrek-
king op de batterijen voor de laser.
Schakel de laser beslist uit voordat u de batterijen vervangt. Een on-
bedoeld ingeschakelde laser kan personen verblinden.
Vervang altijd alle voor de laserfunctie bestemde batterijen tegelijkertijd.
Gebruik alleen batterijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Gebruik
Ingebruikneming
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange tijd in de
auto liggen. Laat het meetgereedschap bij grote temperatuurschomme-
lingen eerst op de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt.
Voorkom een heftige schok of val van het meetgereedschap. Laat na
sterke externe inwerkingen op het meetgereedschap voordat u de werk-
zaamheden voortzet altijd een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie van het meetgereedschap",
pagina 56).
Houd de steunvlakken van het meetgereedschap schoon en be-
scherm deze tegen stoten en slagen. Vuildeeltjes of vervormingen kun-
nen tot verkeerde metingen leiden.
Meetgereedschap opstellen/bevestigen
Als u hellingen wilt meten of overbrengen, kunt u het meetgereedschap niet
alleen op oppervlakken zetten of leggen, maar heeft u ook andere mogelijk-
heden om het op te stellen of te bevestigen.
Opstellen met waterpasmechanisme (bijv. bij ongelijke vloer)
(zie afbeelding B):
– Druk kort tegen de opstelvoet 16 als u deze uit wilt schuiven. Druk op de
toets 8 als u de waterpasvoet 17 uit wilt schuiven. Stel de hoogte van de
waterpasvoet zodanig af door aan de instelschroef 9 te draaien, dat de
laserstraal langs het te meten oppervlak verloopt, resp. de gewenste hel-
ling als meetwaarde b wordt aangegeven.
– Voor werkzaamheden zonder waterpasmechanisme schuift u opstelvoet
16 en waterpasvoet 17 weer in. Duw daarvoor beide delen van de opstel-
voet ineen () en schuif vervolgens de opstelvoet 16 in het meetgereed-
schap (), tot deze hoorbaar vastklikt. Als u de waterpasvoet 17 in wilt
schuiven, duwt u de schakelaar 10 opzij.
Bosch Power Tools
Nederlands | 53
1 609 92A 0KV | (19.3.14)