5. Speciaal gebruik
F
9
A
Fig. 5-1
Fig. 5-2
60
Afhankelijk van de airconditioner kunnen bepaalde func-
ties niet worden gebruikt.
Controleer of de airconditioner elke functie ondersteunt en
D
gebruik de airconditioner vervolgens.
<Omschakelen naar de speciale gebruiksstand>
1. Druk op de toets
pen.
• Als de Week-timer ingeschakeld is, druk dan op de
toets
verdwijnt.)
1
2. Druk op de toets
• Het functie-instellingsscherm wordt weergegeven en
het functienummer A gaat knipperen. (Fig. 5-1)
<De instellingen verzenden>
4
• Bij het uitvoeren van elke actie verschijnt
2
display van de afstandsbediening om aan te geven dat
3
u op de toets
te verzenden. Richt de draadloze afstandsbediening op
5
de ontvanger op de binnenunit en druk op de toets
3 om de instellingen te verzenden. Verifi eer dat de bin-
nenunit piept.
<De speciale gebruiksstand uitzetten>
1. Druk terwijl het scherm voor elke functie wordt weerge-
geven op de toets
• Het functie-instellingsscherm wordt weergegeven en
het functienummer A gaat knipperen. (Fig. 5-1)
2. Druk op de toets
• Het normale scherm verschijnt weer op het display.
5.1. De vaste luchtstroomrichting instellen
1. Druk in het functie-instellingsscherm op de toets
selecteer functienummer 2.
2. Druk op de toets
• Het waaiernummer B gaat knipperen. (Fig. 5-2)
3. Druk op de toets
selecteren.
• Raadpleeg de bedieningshandleiding van de binnen-
unit voor informatie over de waaiernummers.
4. Druk op de toets
• De instelling van de luchtstroomrichting C gaat knip-
C
peren. (Fig. 5-2)
B
5. Druk op de toets
waarop u de waaier wilt vastzetten.
Stap 1
Tochtreductie
(Geen weergave)
6. Druk op de toets
Opmerking:
Tochtreductie
De luchtstroomrichting voor deze instelling is meer hori-
zontaal dan die voor de instelling "Step 1" (Stap 1) om het
gevoel van tocht te verminderen. Tochtreductie kan voor
slechts 1 waaier worden ingesteld. De instelling wordt al-
leen ingeschakeld voor de laatst ingestelde waaier.
1 om de airconditioner te stop-
9 om de timer uit te schakelen. (
2.
3 moet drukken om de instellingen
2 of de toets
2.
3.
4 om het waaiernummer te
3.
4 om de luchtstroomrichting te kiezen
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Geen
instelling
3 om de instellingen te verzenden.
F
D op het
5.
4 en
Stap 5