31. Als dit gereedschap wordt gebruikt voor het
schuren van bepaalde producten, verflagen en
hout, kan de gebruiker worden blootgesteld aan
stof waarin gevaarlijke bestanddelen zitten.
Gebruik geschikte ademhalingbeschermingsap-
paratuur.
32. Controleer altijd of het gereedschap is uitge-
schakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken alvorens enige werk aan het gereed-
schap uit te voeren.
33. Als de werkruimte bijzonder heet en vochtig is,
of sterk vervuild is met geleidend stof, gebruik
dan een kortsluitonderbreker (30 mA) om de vei-
ligheid van de gebruiker te garanderen.
34. Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat
asbest bevat.
35. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem voorzorgsmaatrege-
len tegen het inademen van stof en contact met
de huid. Volg de veiligheidsinstructies van de
leverancier van het materiaal op.
36. Gebruik altijd het juiste stofmasker/ademha-
lingsapparaat voor het materiaal en de toepas-
sing waarmee u werkt.
37. Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet ver-
stopt raken bij gebruik in een stoffige omgeving.
Als het noodzakelijk is het stof te verwijderen,
moet u het gereedschap eerst loskoppelen van
de netvoeding (gebruik hiervoor niet-metalen
voorwerpen) en wees voorzichtig geen inwen-
dige onderdelen te beschadigen.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens func-
ties op het gereedschap af te stellen of te controleren.
Asvergrendeling (Fig. 1)
LET OP:
• Druk de asvergrendeling nooit in terwijl de as nog
draait. Hierdoor kan het gereedschap beschadigd
raken.
Wanneer u accessoires installeert of verwijdert, moet u
de asvergrendeling indrukken om te voorkomen dat de
as kan draaien.
Trekschakelaar (Fig. 2)
LET OP:
• Alvorens het gereedschap op het stopcontact aan te
sluiten, dient u altijd te controleren of de trekschakelaar
behoorlijk werkt en bij loslaten onmiddelijk naar de
"OFF" positie terugkeert.
Om het gereedschap te starten, gewoon de trekschake-
laar indruken. Hoe dieper de trekschakelaar wordt inge-
drukt, hoe sneller het gereedschap draait.
Om het gereedschap te stoppen, de trekschakelaar los-
laten. Voor doorlopend gebruik, druk de trekschakelaar
in en druk vervolgens de vergrendelknop in.
Om het gereedschap vanuit deze vergrendelde stand te
stoppen, de trekschakelaar volledig indrukken en deze
dan loslaten.
Toerentalregelknop (Fig. 3)
U kunt de draaisnelheid veranderen door de toerentalre-
gelknop te draaien en in te stellen op een cijfer van 1
tot 6 (6 wanneer de trekschakelaar volledig wordt inge-
drukt.)
De snelheid verhoogt wanneer u de draaiknop in de rich-
ting van het cijfer 6 draait. De snelheid verlaagt wanneer
u deze in de richting van het cijfer 1 draait.
Zie de onderstaande tabel voor de verhouding tussen de
cijfers op de draaiknop en de approximatieve draaisnel-
heid.
Cijfer
1
2
3
4
5
6
LET OP:
• De toerentalregelknop kan niet verder dan 6 en niet
verder terug dan 1 worden gedraaid. Forceer de draai-
knop niet voorbij 6 of 1, aangezien de toerentalregeling
dan niet meer juist zal werken.
• Indien het gereedschap doorlopend bij lage snelheid
wordt gebruikt, zal de motor overbelast en oververhit
worden.
Elektronische functie
Gereedschappen die voorzien zijn van de elektronische
functie, zijn gemakkelijk te bedienen omwille van de vol-
gende kenmerken.
Constante snelheidsregeling
Aangezien de draaisnelheid ook bij belaste werking con-
stant wordt gehouden, kunt u een nauwkeurige afwerking
krijgen.
Wanneer de toelaatbare belasting van het gereedschap
wordt overschreden, wordt de stroomtoevoer naar de
motor verminderd om oververhitting van de motor te
voorkomen. Het gereedschap zal weer werken zoals nor-
maal wanneer de belasting tot het toelaatbare niveau is
gedaald.
Functie voor zacht starten
De schok bij het starten wordt onderdrukt zodat het
gereedschap zacht start.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
aansluiting op het stopcontact is verbroken alvorens
enig werk aan het gereedschap uit te voeren.
Installeren van de zijhandgreep (handvat)
(Fig. 4 en 5)
LET OP:
• Zorg altijd dat de zijhandgreep stevig gemonteerd is
alvorens het gereedschap te gebruiken.
Verwijder een van de schroeven waarmee de tandwiel-
kast en de bovenkap zijn bevestigd, en schroef vervol-
gens de zijhandgreep op het gereedschap.
–1
min
(RPM)
1 500
1 700
2 000
2 500
3 300
4 000
21