andere toepassing is niet toegestaan en
kan gevaarlijk zijn. Anders is er kans op
letsel of schade aan het apparaat.
Om persoonlijk letsel van de gebruiker te
vermijden, mag de motorhak bijvoorbeeld
niet worden ingezet voor volgende werken
(onvolledige opsomming):
– om te werken op groendaken en in
bloembakken,
– het hakselen en verkleinen van boom-
en heggensnoeisel.
Vervoer geen voorwerpen, dieren of
personen, met name kinderen, met het
apparaat.
Om veiligheidsredenen is het verboden
wijzigingen aan het apparaat aan te
brengen, behalve als het gaat om
vakkundige montage van accessoires die
door STIHL zijn goedgekeurd. Andere
wijzigingen leiden tot het vervallen van uw
garantie. Neem voor informatie over
goedgekeurde accessoires contact op met
uw STIHL vakhandelaar.
Vooral elke wijziging aan het apparaat
waardoor het vermogen of het toerental
van de verbrandingsmotor of de
elektromotor wordt veranderd, is
verboden.
Bij het gebruik op openbare terreinen,
parken, sportvelden, langs wegen en op
land- en bosbouwbedrijven moet u
bijzonder behoedzaam te werk gaan.
Opgelet! Gevaar voor de
gezondheid door trillingen!
Een overmatige belasting door
trillingen kan schade aan de
bloedsomloop en het zenuwstelsel
veroorzaken, vooral bij personen met
circulatiestoornissen. Raadpleeg een arts
wanneer er symptomen optreden die door
de trillingen zouden kunnen zijn
120
veroorzaakt.
Dergelijke symptomen treden
voornamelijk op in de vingers, handen of
polsen en zijn bijvoorbeeld (onvolledige
opsomming):
– gevoelloosheid,
– pijn,
– slappe spieren,
– huidverkleuringen,
– onaangenaam kriebelen.
Houd de duwstang tijdens het werken
stevig maar niet verkrampt met beide
handen op de daarvoor bedoelde plaatsen
vast.
Plan de werktijden zodanig dat hoge
belasting gedurende langere tijd wordt
voorkomen.
Bij gebruik van de motorhak dienen
rustpauzes te worden ingelast en wordt
langdurige bediening van het apparaat
best vermeden, want voortdurende
vibraties schaden de gezondheid.
4.2 Tanken – omgaan met benzine
Levensgevaarlijk!
Benzine is giftig en in hoge mate
ontvlambaar.
Bewaar de brandstof uitsluitend in
geschikte en goedgekeurde reservoirs
(jerrycans). Schroef de tankdoppen van de
jerrycans altijd goed erop en draai de
doppen stevig vast. Om
veiligheidsredenen moeten defecte
afsluitingen worden vervangen.
Gebruik geen drankflessen of soortgelijke
zaken om brandstoffen en smeermiddelen
af te voeren of op te slaan, zoals
bijv. benzine. Personen, met name
kinderen, zouden in de verleiding kunnen
komen om eruit te drinken.
Houd benzine uit de buurt van
vuur, permanent vuur,
warmtebronnen en andere
ontstekingsbronnen. Niet roken!
Tank alleen in de buitenlucht en rook niet
tijdens het tanken.
Schakel de verbrandingsmotor voor het
bijtanken uit en laat deze afkoelen.
De benzine moet vóór het starten van de
verbrandingsmotor worden bijgevuld. Bij
een draaiende verbrandingsmotor of hete
machine mag de tankdop niet worden
geopend en mag er geen benzine worden
bijgevuld.
Tank de brandstoftank niet te
vol!
Vul de brandstoftank nooit tot
boven de onderkant van de
vulplug, zodat de brandstof
ruimte heeft om uit te zetten.
Volg ook de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor op.
Als er benzine is overgelopen, mag u de
verbrandingsmotor pas starten nadat u het
met benzine verontreinigde oppervlak
hebt gereinigd. Start de
verbrandingsmotor niet voordat de
benzinedampen zijn verdampt (droog
vegen).
Gemorste brandstof moet meteen worden
afgeveegd.
Verwissel van kleding als er benzine op is
gemorst.
0478 404 9602 A - NL