NL
NEDERLANDS
STOPPEN Afb. 5
Breng de machine tot stilstand door de gashendel (2) los te
laten en schakel haar uit door de schakelaar op (0) te plaatsen.
Verwijder altijd de batterij zodat de machine niet
ongewenst kan worden gestart.
AFB. 5
BATTERIJLADER AANSLUITEN EN OPLADEN Afb. 6
Sluit de kabel van de batterijlader (A) aan op de connector
van de batterij (B) en steek de stekker (C) in het stopcontact.
De led op de batterijlader kleurt onmiddellijk rood en kleurt
vervolgens groen als de batterij al helemaal is opgeladen. De
led blijft echter rood als de batterij moet worden opgeladen.
Lithiumbatterijen hebben geen geheugen en kunnen dus
ongeacht hun spanning worden opgeladen. Bovendien kan
het opladen op ieder gewenst moment worden onderbroken.
De batterij loopt daardoor geen schade op.
Verwijder altijd de batterij voor u de machine onderhoudt.
Verwijder stof en vuil uit de spleten met een penseeltje of een droge dome
Controleer of alle bedieningen functioneren.
Controleer of alle moeren en schroeven zijn aangedraaid.
Controleer of de batterijlader functioneert.
Verricht de totale revisie van de machine.
7. PERIODIEK ONDERHOUD
Controleer de batterijspanning.
AFB. 6
BEVEILIGING VAN DE BATTERIJ
Normaal gesproken mogen lithiumbatterijen niet helemaal
leeglopen om schade en vervanging te vermijden.
BEVEILIGING VAN DE ELEKTRONISCHE KAART
De elektronische kaart die de motor beheert is voorzien van
een inrichting die de kracht bepaalt die het werktuig moet
ontwikkelen. Deze inrichting wijzigt het vermogen van de
motor, waardoor een beperkt verbruik van de opgeslagen
energie mogelijk is. De andere beschermende functies kunt
u herkennen aan het knipperen van de leds op de motor, zie
de volgende tabel:
Maak de batterij en de batterijlader niet schoon met
water, benzine, oplosmiddelen, alcohol of soortgelijke
producten, om schade , verkleuring of vervorming te vermijden.
60
Voor het
Jaarlijks
gebruik
X
X
X
X
X
X