4-6. PROEFDRAAIEN
• U moet de binnenunits allemaal apart laten proefdraaien. Zie de installatiehandleiding van de binnenunit en controleer of alle units goed functioneren.
• Als u alle units tegelijkertijd laat proefdraaien, kunnen slechte of verkeerde verbindingen van de koelleidingen en de binnen-/buitenunitverbindingen niet
worden opgespoord. Laat de units daarom één voor één proefdraaien.
Over de beveiliging van het herstartmechanisme
Als de compressor stopt zal de beveiliging van het herstartmechanisme ervoor zorgen dat de compressor drie minuten lang niet ingeschakeld kan worden,
ter bescherming van de airconditioning.
Correctiefunctie voor bedrading en leidingwerk
Deze unit heeft een correctiefunctie voor bedrading en leidingwerk die een combinatie van bedrading en leidingen kan corrigeren. Indien er wellicht ergens
sprake is van een onjuiste combinatie van bedrading en leidingwerk en dit lastig na te gaan is, gebruik dan deze functie om de combinatie te detecteren en
te corrigeren volgens de onderstaande procedure.
Zorg ervoor dat eerst aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• De unit wordt voorzien van stroom.
• De stopkleppen zijn open.
Opmerking:
Tijdens het detecteren wordt de werking van de binnenunit gestuurd door de buitenunit. Tijdens het detecteren stopt de werking van de binnenunit automa-
tisch. Dit is geen storing.
Procedure
Houd de correctieschakelaar voor bedrading en leidingwerk (SW871) na het in-
schakelen van de voeding 1 minuut of langer ingedrukt.
• De correctie is na 10 tot 20 minuten voltooid. Wanneer de correctie voltooid
is, wordt het resultaat aangegeven door LED's. Zie voor nadere bijzonderhe-
den de tabel hiernaast.
• Wilt u deze functie tussentijds stoppen, druk dan nogmaals op de correctie-
schakelaar voor bedrading en leidingwerk (SW871).
• Als de correctie voltooid wordt zonder fouten, druk dan niet nogmaals op de
correctieschakelaar voor bedrading en leidingwerk (SW871).
Als het resultaat "Correctie niet mogelijk" was, druk dan nogmaals op de correc-
tieschakelaar voor bedrading en leidingwerk (SW871) om de functie te beëindi-
gen. Ga vervolgens de combinaties van bedrading en leidingen op de conventio-
nele manier na door de binnenunits één voor één te gebruiken.
• Het geheel wordt uitgevoerd met ingeschakelde stroom. Raak niets anders
aan dan de schakelaar, ook de printplaat niet. Dit kan een elektrische schok
of verbranding veroorzaken door spanningvoerende of hete onderdelen bij de
schakelaar. Door het aanraken van werkende onderdelen kan de printplaat
beschadigen.
• Voorkom schade aan de printplaat van de elektronische besturing door stati-
sche elektriciteit weg te nemen voordat u deze functie inschakelt.
• Deze functie werkt niet wanneer de buitentemparatuur 0°C of lager is.
4-7. UITLEG AAN DE GEBRUIKER
• Leg de gebruiker met de BEDIENINGSINSTRUCTIES uit hoe de airconditioner werkt (gebruik van de afstandsbediening, verwijderen van de luchtfilters,
verwijderen of plaatsen van de afstandsbediening in de houder, reinigen, voorzorgsmaatregelen tijdens bediening, enz.).
• Raad de gebruiker aan om de BEDIENINGSINSTRUCTIES zorgvuldig door te lezen.
5. LEEGPOMPEN
Bij verplaatsen of verwijderen van de airconditioner dient het systeem volgens de onderstaande procedure te worden leeggepompt, zodat geen koelmiddel in
de atmosfeer terecht kan komen.
1) Schakel de stroomonderbreker uit.
2) Sluit het meterverdeelstuk aan op de onderhoudsopening van de afsluitkraan in de gasleiding aan de buitenunit.
3) Draai de afsluitkraan in de vloeistofleiding aan de buitenunit volledig dicht.
4) Schakel de stroomonderbreker in.
5) Schakel de noodwerking voor KOELEN op alle binnenunits in.
6) Als op de manometer een druk van 0 – 0,05 MPa [Meter] (ongeveer 0 – 0,5 kgf/cm
buitenunit volledig en schakel de noodwerking uit. (Raadpleeg de installatiehandleiding van de binnenunit voor informatie over het uitschakelen van de
noodwerking.)
* Als er te veel koelmiddel aan het systeem toegevoegd is, kan de druk mogelijk niet tot 0 – 0,05 MPa dalen [Meter] (ongeveer 0 – 0,5 kgf/cm
beveiligingsfunctie in werking vanwege de toegenomen druk in het hogedruk-koelmiddelcircuit. Als dit gebeurt, gebruik dan een koelmiddelopvangbak
om al het koelmiddel uit het systeem op te vangen. Vul vervolgens na het verplaatsen van de binnen- en buitenunits de correcte hoeveelheid koelmiddel
in het systeem bij.
7) Schakel de stroomonderbreker uit. Verwijder de manometer en de koelleidingen.
Als u het koelmiddel uit het apparaat pompt, schakel de compressor dan uit voordat u de koelmiddelleidingen loskoppelt.
De compressor kan barsten en letsel veroorzaken als andere stoffen, zoals lucht, de leidingen binnendringen.
LED-indicaties tijdens detectie:
Resultaten van correctiefunctie voor bedrading en leiding-
werk
Eén keer
2
) wordt weergegeven, sluit dan de afsluitkraan in de gasleiding aan de
WAARSCHUWING
LED1
LED2
LED3
(Rood)
(Geel)
(Groen)
Brandt
Brandt
Eén keer
LED1
LED2
LED3
(Rood)
(Geel)
(Groen)
Voltooid
Brandt
Uit
Brandt
(probleem gecorrigeerd of
normaal)
Niet voltooid
Eén keer
Eén keer
(Detectie mislukt)
Zie "VEILIGHEIDSMAAT-
REGELEN WANNEER
Overige indicaties
LED KNIPPERT" achter
het onderhoudspaneel.
Resultaat
2
) of treedt de
Du-8