VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK
•
Haal het apparaat en de accessoires uit de doos. Verwijder de
stickers, de beschermfolie of het plastic van het apparaat.
•
Veeg voor het eerste gebruik van het apparaat alle afneembare
onderdelen af met een vochtige doek. Gebruik nooit schurende
producten.
•
Plaats het apparaat op een stabiel oppervlak. Zorg ervoor dat er
10 cm vrije ruimte rondom het apparaat is.
•
LET OP: Het is normaal dat bij het eerste gebruik een vreemde
geur uit het apparaat komt. Dit zal na een korte tijd voorbij zijn.
GEBRUIK
•
Sluit zowel het oudertoestel als het babytoestel op de
bijgeleverde voedingsadapters of batterijen aan. Druk op de aan/
uit-knop (5). De voedingsled gaat groen branden. Plaats het
babytoestel in de babykamer op ongeveer 2 m afstand van de
baby. De ouders kunnen de stem van de baby via de ontvanger
horen. Pas een eventueel te laag volumeniveau van het
oudertoestel aan. De volumeleds geven het geluidsniveau van de
baby aan.
Koppelen
•
Onder normale omstandigheden koppelt de fabrikant de
toestellen correct aan elkaar. In sommige gevallen is het echter
nodig het toestel opnieuw te koppelen. Dit is ook nodig als het
oudertoestel (de ontvanger) het signaal van het babytoestel
(zender) kwijtraakt.
•
Schakel eerst het babytoestel en het oudertoestel in.
•
Druk nu de koppeltoetsen aan de zijkant van het babytoestel en
het oudertoestel tegelijkertijd in. Laat hierna de koppeltoets los.
Batterijvoeding
•
Gebruik voor beide toestellen, de ontvanger en de zender,
uitsluitend AAA 1,5 V alkalinebatterijen (6 stuks vereist, niet
inbegrepen). Draai de schroef van de batterijhouder los, verwijder
de deksel en plaats de batterijen met de juiste polariteit. Plaats
de deksel terug, draai de schroef weer aan en controleer of alles
goed is gesloten. Schakel het toestel in en controleer of de
voedingsled groen brandt.
Netvoeding
•
De babybewaker kan zowel op batterijen als met een
voedingsadapter werken. Steek de voedingsadapter in een
wisselstroomstopcontact. Controleer als het stopcontact met een
beveiligingsschakelaar is uitgerust of deze is ingeschakeld.
Schakel het toestel in en controleer of de voedingsled groen
brandt.
•
Als de batterij bijna leeg is, gaat de voedingsled van het toestel
rood branden. Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk. Bij
veelvuldig gebruik wordt gebruik van een voedingsadapter
aangeraden.
•
Als de ontvanger zich op een te grote afstand van de zender
bevindt, zullen de toestellen niet naar behoren werken. U hoort
dan een piep; dit is het buiten bereik waarschuwingssignaal. De
volumeleds gaan ook knipperen. Plaats in dit geval de twee
toestellen dichter bij elkaar. Als de ontvanger te dicht bij de
zender wordt geplaatst, kan akoestische feedback hoorbaar zijn.
Plaats in dit geval de twee toestellen verder van elkaar af of
verlaag het volume van de ontvanger.
Gebruiksaanwijzing
NL
9