Technische Gegevens; Montage / Inbouw - ABNOX AXDV-P1 Manual De Instrucciones

Technische gegevens

Model
Ontwerp
Mediuminlaat
Aansluiting perslucht
max. bedrijfsdruk
ideale werkdruk
Specifiek voor gebruikt medium
Drukuitlaat A
pneum. stuurluchtdruk
Spanning
Stroomverbruik
Beschermklasse
Stekker
Schakelfrequentie
Constant geluidsdrukniveau
Afmetingen

Montage / Inbouw

Montage/Inbouw
Het product moet op de daarvoor voorziene plaats
worden opgesteld of ingebouwd met inachtneming
van de onderstaande voorschriften.
• Ter plaatse moet de naleving van alle wettelijke
bepalingen worden gegarandeerd.
• Voordat het product wordt opgesteld/ingebouwd,
moet men een duidelijk zicht hebben op de vloer-
en de plaatsomstandigheden, zodat een langdurige
veilige werking voor personeel en product kan
worden gewaarborgd. Het product moet zo worden
opgesteld/ingebouwd, dat een veilig en duurzaam
gebruik wordt gewaarborgd.
• Het product mag alleen door speciaal daarvoor
opgeleide vakmensen worden opgesteld en in
bedrijf gesteld.
• Het product werd ontworpen voor gebruik op
plaatsen waar het tegen de weersinvloeden be-
schut is (industriële standaard).
• Bediening en opslag in een agressieve en te voch-
tige omgeving of in de open lucht kunnen leiden tot
schade ten gevolge van corrosie.
AXDV-P1
Nozzle Ø 0.2 - 1.5 mm
G1/8"
M3 voor slang Ø 4 mm
100 bar, afhankelijk van de stuurluchtdruk /
tegendruk
ong. 40 bar, afhankelijk van de viscositeit van het
smeermiddel
toegepaste smeermiddelen tot NLGI 3 / max.
1.000.000 mPa.s
met geïntegreerde nozzle, Ø conform ontwerp
max. 7 bar
24 VDC (+/- 10%)
2 W
IP40
M-stekker met 0,3 m aansluitkabel
tot 100 HZ
76 dB
zie maatblad
• De kleppen kunnen in alle posities worden geïnstal-
leerd.
• De afstand tot het opbrengvlak is aanvankelijk van
het gewenste opbrengresultaat.
• Bij intermitterende werking van het ventiel ontstaan
natuurlijke oscillaties. Daarom moet ervoor worden
gezorgd dat het ventiel stevig op de drie aanwe-
zige bevestigingsgaten (afbeelding D/nr.10) wordt
gemonteerd. Excessief grote natuurlijke oscillatie
(overdraging van de motor op het ventiel) moet
worden vermeden.
NL
61