5.3. Voorbereiden van de patiënt
• Voor het begin van de behandeling moeten
metaalhoudende kledingstukken (Lurex) en kle-
dingstukken met metalen sluitingen uitgetrokken
worden. Ook moeten alle metalen of metaal-
houdende voorwerpen die zich binnen het be-
reik van de straler bevinden, afgelegd worden.
Ook de zakken in de kledingstukken dienen te
worden geleegd (sleutels, zakmessen). Juwelen
dienen afgedaan te worden (vergeet oorbellen,
kettingen en piercings niet). Horloges en metaal-
houdende prothesen kunnen tot verbrandingen
leiden. Elektronische apparaten kunnen gestoord
worden of bij hoge veldsterktes zelfs beschadigd
worden (gehoorapparatuur, zakrekenmachines,
digitale horloges).
• In het behandelgebied van de straler worden
vochtplekken intensiever verhit. Met name in le-
deren en kunststoffen (nylon, perlon) kleding
treedt gemakkelijk transpiratie op. Daarom ver-
dient het de voorkeur de te behandelen lichaams-
delen te ontkleden, en eventueel, bij sterk trans-
pirerende patiënten, af te drogen (huidplooien).
Droog verband wordt probleemloos doorstraald.
Behandelgebieden die met vochtig verband of
kleefband bedekt zijn, kunnen niet met micro-
golftherapie behandeld worden.
• Lichaamsdelen met metalen endoprothesen, zo-
als mergpennen, metalen gewrichten, stiften, spi-
ralen, schedelplaten, tandvullingen en kronen,
draden e.d. mogen niet of slechts in zeer geringe
mate behandeld worden.
• Men dient ervoor te zorgen dat de straler bij de
behandeling van smalle lichaamsdelen (bijv. het
handgewricht), zodanig gericht staat, dat gevoe-
lige lichaamsdelen (bijv. ogen, testikels) zich niet
onbedoeld in het stralingsgebied bevinden. In
dergelijke gevallen is het beter een kleinere straler
(b.v. de rondveldstraler) te gebruiken.
• Tijdens de behandeling dient de patiënt een ont-
spannen en rustige lichaamshouding aan te kun-
nen nemen.
8
5.4. Dosering
Indien men de bedieningsvoorschriften nauwkeurig
opvolgt, dan zal de patiënt geen schade van de
microgolfbehandeling ondervinden. Door de sterke
toename van de bloedcirculatie wordt de opko-
mende warmte snel verder geleid zodat er geen hitte-
stuwing kan plaatsvinden.
Door grove behandelfouten (sterke overdosis) kan
schade veroorzaakt worden, zoals dat met iedere
andere fysieke of medicamenteuze behandel-
methode het geval is.
Het spreekt vanzelf dat zeer waterrijke weefsels die
slecht doorbloed worden, zoals ogen en testikels,
slechts met een uiterst zwakke dosis behandeld
mogen worden.
De subjectieve warmtesensatie van de patiënt
moet altijd maatgevend zijn voor de dosering.
Daarom moet men bij de eerste behandeling altijd
enige tijd uittrekken om zorgvuldig naar de subjec-
tieve waarneming van de patiënt te vragen.
• De instelling van het vermogen geschiedt nooit
volgens een schema, maar altijd individueel.
• De warmtegevoeligheid is bij elke patiënt verschil-
lend en stabiliseert zich pas na ongeveer vijf mi-
nuten.
• De warmtegevoeligheid van de patiënt kan ge-
durende de behandeling variëren (adaptatie).
• Vraag de patiënt om een toenemende warmte-
sensatie te melden. Het vermogen kan dan wor-
den verlaagd.
• Bij het uitblijven van een warmtesensatie mag men
er in geen geval toe over gaan het vermogen te
verhogen.
• Vermoedt men sensibiliteitsstoornissen dan kan
men de subjectieve warmtewaarneming van de
patiënt aan de hand van de huidtemperatuur con-
troleren. In een dergelijk geval dient men uiterst
voorzichtig te doseren en uitsluitend met lage
vermogens en korte behandeltijden te werk te
gaan.
Tot slot wijzen wij er nadrukkelijk op, dat toepas-
sing van microgolf op een plaatselijk verdoofd
behandelgebied ten strengste af te raden is; het
kan daarbij tot ernstige verbranding komen!
Voor nadere informatie met betrekking tot dosering
verwijzen wij naar het boek "Behandeltabellen" met
referentienummer 1435.770.