3.
Breng het accu-pack in.
AANWIJZING Controleer voor het begin van de
werkzaamheden of het accu-pack goed in het ap-
paraat zit. Als het accu-pack niet correct is aange-
bracht kan het tijdens het werk eruit vallen en letsel
veroorzaken.
4.
Plaats het apparaat met de boor op het gewenste
boorpunt.
5.
Druk langzaam op de regelschakelaar (werk met
een laag toerental, tot de boor in het boorgat ge-
centreerd is).
6.
Om met volledige capaciteit verder te werken, dient
de regelschakelaar volledig te worden doorgedrukt.
7.2.3 Boorhameren 12
1.
Draai de functiekeuzeschakelaar in de stand "Boor-
hameren" tot hij vergrendelt.
2.
Breng de zijhandgreep in de gewenste positie en
zorg ervoor dat hij op de juiste wijze gemonteerd en
volgens voorschrift bevestigd is.
3.
Breng het accu-pack in.
AANWIJZING Controleer voor het begin van de
werkzaamheden of het accu-pack goed in het ap-
paraat zit. Als het accu-pack niet correct is aange-
bracht kan het tijdens het werk eruit vallen en letsel
veroorzaken.
4.
Plaats het apparaat met de boor op het gewenste
boorpunt.
5.
Druk langzaam op de regelschakelaar (werk met
een laag toerental, tot de boor in het boorgat ge-
centreerd is).
6.
Om met volledige capaciteit verder te werken, dient
de regelschakelaar volledig te worden doorgedrukt.
7.
Oefen geen overmatige aandrukkracht uit. De slag-
capaciteit wordt daardoor niet verhoogd. Wanneer
de aandrukkracht geringer is, is de levensduur van
het gereedschap langer.
8.
Om splinteren te voorkomen dient u bij het boren
van gaten het toerental kort voor de doorslag terug
te schakelen.
7.2.4 Active Torque Control 13
Het apparaat is naast de mechanische slipkoppeling uit-
gerust met het ATC (Active Torque Control) systeem. Dit
systeem biedt extra comfort in het boorbereik dankzij de
sneluitschakeling bij plotselinge draaibewegingen van het
apparaat om de booras. Deze bewegingen kunnen zich
bijv. voordoen wanneer de boor beklemd raakt doordat
de wapening wordt geraakt of bij het onopzettelijk kante-
len van het apparaat. Als het ATC‑systeem geactiveerd
is geweest, het apparaat weer in gebruik nemen door de
regelschakelaar los te laten en weer te bedienen. Altijd
een werkhouding kiezen waarin het apparaat - als het
rechtsom draait - linksom (vanuit de gebruiker gezien)
vrij kan draaien. Als het apparaat linksom draait, reageert
het apparaat rechtsom. Wanneer de draaibeweging niet
mogelijk is, kan het ATC niet reageren.
7.2.5 Beitelen
AANWIJZING
De beitel kan in 12 verschillende standen (in stappen van
30°) worden gezet. Daardoor kan bij het vlak- en vorm-
beitelen altijd in de optimale werkstand worden gewerkt.
7.2.5.1 Beitel positioneren
ATTENTIE
Werk niet in de schakelaarstand "Beitel positioneren".
1.
Draai de functiekeuzeschakelaar in de stand "Bei-
tel positioneren" tot hij vergrendelt. Tijdens bedrijf
mag er niet aan de functiekeuzeschakelaar worden
gedraaid.
2.
Breng de zijhandgreep in de gewenste positie en
zorg ervoor dat hij op de juiste wijze gemonteerd en
volgens voorschrift bevestigd is.
3.
Draai de beitel in de gewenste stand.
7.2.5.2 Beitel vergrendelen
1.
Draai de functiekeuzeschakelaar in de stand "Bei-
telen" tot hij vergrendelt. Tijdens bedrijf mag er niet
aan de functiekeuzeschakelaar worden gedraaid.
7.2.5.3 Beitelen
1.
Breng het accu-pack in.
2.
Plaats het apparaat met de beitel op het gewenste
beitelpunt.
3.
Druk op de regelschakelaar.
7.2.6 Aflezen van de laadtoestandaanduiding op
het accu-pack Li‑ion 14
AANWIJZING
Tijdens de werkzaamheden en direct na de werkzaam-
heden (circa 3 sec.) kan de laadtoestand niet worden
opgevraagd. Door het knipperen van LED 1 wordt weer-
gegeven dat het accu-pack volledig ontladen of te heet
is (temperatuur >80 °C). In dit geval moet het accu-pack
in het laadapparaat worden gezet. Door 4 knipperende
LED's wordt een overbelast of oververhit apparaat weer-
gegeven.
Het accu-pack Li‑ion beschikt over een laadtoestandaan-
duiding. Tijdens het laden wordt de laadtoestand weer-
gegeven door de aanduiding op het accu-pack (zie de
handleiding van het laadapparaat). In rusttoestand wordt
de laadtoestand na indrukken van een van de vergrende-
lingstoetsen van het accu-pack of bij het aanbrengen van
het accu-pack in het apparaat gedurende drie seconden
door de vier LED's weergegeven.
Zie hoofdstuk: 2.10 Laadtoestand van het Li‑ion accu-
pack
nl
99