Het tijdstip (uren) "D" knippert.
Stel met de toets "SET" de tijd in.
Druk op de toets "ENTER".
De minuten knipperen.
Stel met de toets "SET" de minuten in
Druk op de toets "ENTER"
Nu is de invoer van de trainingsgegevens mogelijk.
Verder bemerkingen :
Snelstart
Gebruik de pedalen bij aangesloten transformator
om de monitor vanuit ruststand over te schakelen
naar de invoermodus.
Op het beeldscherm "A" is telkens de invoer van
waarden mogelijk wanneer een van de balken in de
linkermarge weergegeven wordt.
De verstelling (Target Setting) is enkel mogelijk,
wanneer het parkeersymbool "P" op het
beeldscherm "A" verschijnt.
Tijdens de training kan de weerstand (Level) met
de toetsen "+/-" versteld worden.
Wanneer verschillende aftelfuncties ingesteld
werden, weerklinkt een geluidssignaal bij de functie
die als eerste op "nul" staat. Door op de toets "+" te
drukken, wordt het geluid uitgeschakeld. Wanneer
u nu verder traint, begint de functie automatisch
vanaf "nul" weer op te tellen.
RECOVERY – MEtEN VAN DE
HERStELHARtSLAG
Meet uw herstelhartslag bij het beëindigen van
de training. Met meten kan enkel worden gestart
wanneer de hartslagmeting geactiveerd werd en
de hartslagwaarde wordt weergegeven. U meet uw
herstelhartslag door op de RECOVERY –knop te
drukken.
De meting duurt een minuut. Aan het einde van
de meetcyclus verschijnt resultaat F1-F6 (F1 =
beste resultaat) op het scherm.
Denkt u er wel om, dat het resultaat afhankelijk
is van uw hartslagsnelheid bij het begin van de
meting, en dat het resultaat zeer persoonlijk is en in
geen geval direct vergelijkbaar met het resultaat van
andere personen. Om de betrouwbaarheid van de
meting van de hartslagreactie te verbeteren, moet
u altijd proberen om de meting zo nauwkeurig
mogelijk en altijd op dezelfde wijze uit te voeren;
begin de meting zoveel mogelijk op hetzelfde
hartslagniveau. Met behulp van de RECOVERY–
knop kunt u de meting van de herstelhartslag
verwijderen.
VERPLAAtSEN
Wilt u uw trainer verplaatsen, doe dat dan op
de hieronder omschreven manier. Het verkeerd
optillen van een zwaar apparaat, kan immers
rugletsel veroorzaken. Ga achter het apparaat staan.
Duw het apparaat naar voren door de achterzijde
van het frame en de handgreep van de zitting vast
te houden. Nu kan het apparaat verreden worden.
Pas op dat de vloer niet beschadigt wanneer u het
toestel verplaatst. Bescherm tere vloermaterialen
zoals parketvloeren enz.
Om schade aan het apparaat te voorkomen, is
het raadzaam de trainer op een droge plek met zo
min mogelijk stof en temperatuurwisselingen te
plaatsen.
ONDERHOUD
De Batavus apparaten hebben weinig onderhoud
nodig. Het is raadzaam om zo nu en dan te
controleren of alle bouten en moeren nog goed vast
zitten. U kunt het apparaat schoonhouden door
het af te nemen met een vochtige doek. Gebruik
echter geen oplosmiddelen.
Verwijder de kunststof behuizing van het apparaat
nooit!
Voor de eerste ingebruikname van uw
trainingstoestel is het zeer raadzaam de
trainer te behandelen met een beschermend
onderhoudsproduct tegen inwerking van
transpiratie, vocht en vuil. Behandel alle metalen
delen, buizen, bouten, moeren e.d. met een wax,
vaseline of andere beschermend onderhoudsmiddel
die ook wel bij fietsen e.d. gebruikt worden.
GEBRUIKSStORINGEN
Ondanks voortdurende kwaliteitscontroles, kunnen
er defecten of storingen optreden die het gevolg
zijn van het niet goed functioneren van onderdelen
die in de trainer zijn gebruikt. In de meeste
gevallen is het onnodig om het gehele apparaat
ter reparatie aan te bieden, aangezien de storing
meestal kan worden opgelost door het vervangen
van het defecte onderdeel.
Mochten er storingen optreden bij het gebruik
van de trainer, neem dan onmiddellijk contact op
met uw Batavus dealer. Vermeldt daarbij altijd het
model en het serienummer van uw Batavus trainer,
de eventuele storingscode en door wie de trainer is
geïnstalleerd.
N L
H A N D L E I D I N G
3 5