1
Inleiding
Met behulp van deze ruitenwisserbediening
kunnen, maximaal 3, ruitenwissers synchroon
bewegen op zowel de lage snelheid, de hoge
snelheid als op de intervalstanden. De ruiten-
wisserbediening is tevens voorzien van een
automatische wis-wasfunctie. Optioneel kun-
nen tot maximaal 3 regensensoren worden
aangesloten.
De ruitenwisserbediening bestaat uit een re-
geleenheid en een inbouwpaneel. De rege-
leenheid is geschikt voor zowel 12 Volt als 24
Volt. Elke uitgang mag belast worden met een
maximaal vermogen van 120 W en is beveiligd
tegen overbelasting.
De toe te passen ruitenwissermotoren moeten
voorzien zijn van 1 of 2 wissnelheden en een
automatische parkeerstand.
2
Bediening
Wissertoets
De drie wissertoetsen op het paneel
kunnen in totaal 3 ruitenwissers bedie-
nen. Elke wisser (ruitenwissermotor)
heeft zijn eigen schakelaar. Met deze schake-
laar wordt de betreffende wisser in- of uitge-
schakeld. Aan de led is te zien of de wisser is
ingeschakeld. De ingeschakelde wisser volgt
het gekozen programma.
Speedtoets
Indien de regensensor niet is ingescha-
keld wordt met de 'SPEED' toets het in-
tervalsysteem geselecteerd.
Elke keer als de 'SPEED' toets wordt ingedrukt,
wordt het volgende wisprogramma gekozen.
vetus® Windscreen wiper controller
De programma's waar uit gekozen kan worden
zijn:
1 interval 11 sec,
2 interval 9 sec,
3 interval 7 sec,
4 interval 5 sec,
5 interval 3 sec,
6 continue lage snelheid,
7 continue hoge snelheid.
Bij het bereiken van programma 7 wordt na het
indrukken van de schakelaar programma 1 weer
geselecteerd. Nadat een ander programma is in-
gesteld geeft de statuslamp door middel van een
knipperreeks (1 tot 7 knipperingen) de nieuwe in-
stelling aan; deze knipperreeks wordt tweemaal
herhaald. Zie pag. 21 'Gebruik van de 'SPEED'
toets' .
De eerste keer, en telkens als de voedingsspan-
ning uitgeschakeld is geweest, zullen de rui-
tenwissers met de lage snelheid gaan wissen.
Als de voedingsspanning niet uitgeschakeld
is geweest zullen de ruitenwissers steeds met
de laatst ingestelde intervalstand of snelheid
gaan wissen, tenzij de laatste stand de hoogste
snelheid was.
Automatische bediening van de wissermotoren is
mogelijk indien regensensoren zijn geïnstalleerd;
raadpleeg hiervoor de met de regensensoren
meegeleverde handleiding.
Regensensortoets
Als het systeem van regensensoren is
voorzien kan de regensensor met deze
toets worden ingeschakeld.
Is de regensensor ingeschakeld dan zal de led
boven de toets branden. De gevoeligheid van
de regensensoren kan met de regensensor-
toets worden bijgeregeld. De gevoeligheid kan
op 7 verschillende standen worden ingesteld,
waarbij stand 7 het minst gevoelig is (meer re-
gendruppels nodig om de ruitenwissers te ac-
tiveren) en stand 1 het meest gevoelig (minder
NEDERLANDS
SENSOR
3
101005.01