gemeten in Ampere. In de MIG-modus geeft dit de lasspanning weer.
7c ARCD-FORCE of ELEKTRONISCHE REACTANTIE
In de MMA-modus geeft dit de dynamische overstroom "ARC FORCE"aan
(instelling 0÷100), waarbij op het display de percentuele toename wordt
aangegeven ten opzichte van de vooraf geselecteerde waarde van de
lasstroom. Deze instelling maakt het lassen meer vloeiend, voorkomt dat de
elektrode aan het werkstuk vastplakt en maakt het gebruik van verschillende
elektrodetypes mogelijk. In de MIG-modus geeft dit de elektronische
reactantie weer (instelling 1÷10%). Deze instelling bepaalt de dynamiek van
de stroom tijdens het lassen. Hoe hoger de ingestelde waarde is, hoe sneller
de stroom wisselt om de wisselingen in de uitgangsimpedantie te volgen. De
instelling van de juiste waarde hangt sterk af van het gebruikte type draad en
het materiaal en zorgt ervoor dat het lassen in alle omstandigheden vloeiend
en regelmatig is.
7d VOLTAGE REDUCTION DEVICE (VRD)
VRD
MMA
In de MMA-modus kan hiermee de spanningsverlager van de uitgaande
nullastspanning worden in- of uitgeschakeld (instelling YES of NO). Als
VRD is ingeschakeld, neemt de veiligheid van de bediener toe wanneer het
lasapparaat is ingeschakeld, maar niet tijdens het lassen.
8- Encoder-knop voor het instellen van de lasparameters die kunnen worden
geselecteerd met de toets (7).
9- Toets voor het selecteren van de weer te geven parameter.
Alleen als de led (7b) brandt, kan worden gekozen welke parameter moet worden
weergegeven op het display (10). De parameters die kunnen worden geselecteerd,
zijn de uitgangsstroom (I
) of de uitgangsspanning (V
2
9a Rode led, aanduiding meeteenheid.
10- Alfanumeriek display.
11- WaarschuwingsLED ALARM (de machine is geblokkeerd).
De reset is automatisch wanneer de oorzaak van het alarm is opgeheven.
Alarmmeldingen die op het display (10) worden weergegeven:
- "A. 1" : inschakeling thermische beveiliging van het primaire circuit.
- "A. 2" : inschakeling thermische beveiliging van het secundaire circuit.
- "A. 3" : inschakeling overspanningsbeveiliging van de voedingslijn.
- "A. 4" : inschakeling onderspanningsbeveiliging van de voedingslijn.
- "A. 5" : inschakeling overtemperatuurbeveiliging magnetische componenten.
- "A. 6" : inschakeling beveiliging ontbrekende fase van de voedingslijn.
- "A. 7" : overtollige afzetting van stof in het lasapparaat, herstel met:
- interne reiniging van het apparaat;
- toets display van het bedieningspaneel.
- "A. 8" : Hulpspanning buiten bereik.
Bij het uitschakelen van het lasapparaat kan enkele seconden de mededeling
"OFF" verschijnen.
N.B.: OPSLAG EN WEERGAVE VAN DE ALARMEN
Bij ieder alarm worden de instellingen van de machine opgeslagen. De laatste 10
alarmen kunnen als volg worden opgeroepen:
Houd enkele seconden de toets (5) "AFSTANDSBEDIENING" ingedrukt.
Op het display verschijnt de tekst "AY.X", waarbij "Y" het nummer van het alarm
aangeeft (A0 meest recent, A9 meest gedateerd) en "X" het type geregistreerde
alarm aangeeft (van 1 tot 8, zie AY1 ... AY.8).
12- Groene led, vermogen ingeschakeld.
5. INSTALLATIE
OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN
UITVOEREN
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND UITGEVOERD
WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
5.1 INRICHTING
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten bevat in de
verpakking uitvoeren.
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang (FIG. E)
5.1.2 Assemblage laskabel -tang elektrodenhouder (FIG. F)
5.2 PLAATSING VAN DE LASMACHINE
De plaats van installatie van de lasmachine identificeren zodanig dat er zich geen
hindernissen bevinden ter hoogte van de opening van de ingang en de uitgang van
de koellucht (geforceerde circulatie middels ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd
controleren of er geen geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen
worden.
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal oppervlak
met een adequaat draagvermogen voor het gewicht teneinde de kanteling of
gevaarlijke verplaatsingen te voorkomen.
5.3 AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men verifiëren
of de gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met de spanning en de
frequentie van het net die beschikbaar zijn op de plaats van installatie.
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een voedingssysteem met
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Om
de
bescherming
tegen
).
2
MET
DE
LASMACHINE
onrechtstreeks
contact
te
garanderen,
differentiaalschakelaars gebruiken van het type:
- Type A (
- Type B (
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11 (Flicker)
raadt men aan de lasmachine te verbinden met de punten van interface van het
voedingsnet die een impedantie hebben kleiner dan Zmax = 0.228ohm (1~), Zmax
= 0.283ohm (3~).
- De lasmachine valt onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
5.3.1 Stekker en contact
Een genormaliseerde stekker (3P + P.E (3~)) met een adequaat vermogen met de
voedingskabel verbinden en een contact van het net voorinstellen uitgerust met
zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale terminal van de aarde moet
verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen) van de voedingslijn. De tabel
(TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de vertraagde zekeringen van
de lijn gekozen op basis van de max. nominale stroom verdeeld door de lasmachine
en van de nominale voedingsspanning.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het
door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met daaruit
volgende zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de dingen
(vb. brand).
5.4 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN UITVOERT,
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
De Tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in mm
van de maximum stroom verdeeld door de lasmachine.
5.4.1 MMA-lassen
Vrijwel alle beklede elektroden moeten op de positieve pool (+) van de generator
worden aangesloten; bij uitzondering op de negatieve pool (-) voor elektroden met
zure bekleding.
Aansluiting laskabel elektrodehouder
Brengt een speciale klem op de polen aan die het onbedekte gedeelte van de
elektrode moet vastklemmen.
Deze kabel moet worden aangesloten op de klem met het symbool (+).
Aansluiting retourkabel lasstroom
Deze moet worden aangesloten op het te lassen werkstuk of op de metalen werkbank
waarop dit ligt, zo dicht mogelijk bij de las die wordt uitgevoerd.
Deze kabel moet worden aangesloten op de klem met het symbool (-).
Aanbevelingen:
- Draai de connectoren van de laskabels helemaal in de snelkoppelingen (als die er
zijn), voor een perfect elektrisch contact; als u dat niet doet, zullen de connectoren
zelf oververhit raken en daardoor snel verslijten en minder efficiënt gaan werken.
- Gebruik zo kort mogelijke laskabels.
- Gebruik geen metalen constructies die geen deel uitmaken van het werkstuk als
vervanging van de retourkabel van de lasstroom; dat kan gevaarlijk zijn voor de
veiligheid en slechte lasresultaten opleveren.
5.4.2 TIG-lassen
De toorts aansluiten
- Breng de kabel van de klemelektrode aan in de speciale snelklem (-).
Aansluiting retourkabel lasstroom
- Deze moet worden aangesloten op het te lassen werkstuk of op de metalen
werkbank waarop dit ligt, zo dicht mogelijk bij de las die wordt uitgevoerd.
Deze kabel moet worden aangesloten op de klem met het symbool (+).
Aansluiting op de gasfles
- Schroef de drukverlager op het ventiel van de gasfles met het speciale als
accessoire geleverde verloopstuk ertussen (als er Argon-gas wordt gebruikt).
- Sluit de inlaatslang van het gas aan op de verlager en maak het bijgeleverde bandje
vast; sluit dan het andere uiteinde van de slang aan op de speciale fitting op de TIG-
toorts met ventiel.
- Draai de regelring van de drukverlager los voordat u het ventiel van de gasfles
opent.
- Open de gasfles en regel de hoeveelheid gas (l/min) volgens de indicatieve
gebruiksgegevens, zie tabel (TAB. 3); eventuele aanpassingen van de gasuitstroom
kunnen tijdens het lassen worden uitgevoerd met de ring van de drukverlager.
Controleer of de leidingen en aansluitingen niet lekken.
OPGELET! Sluit altijd het ventiel van de gasfles als u klaar bent.
VOLLEDIG
5.4.3 GOUGING-procedure
De toorts aansluiten
- De toorts voor gutsen(GOUGING) lijkt op een MMA-elektrodehouder. In de klem op
het uiteinde van de toorts wordt een uiteinde van de elektrode vastgeklemd.
- De kabel moet worden aangesloten op de klem met het symbool (+) van het
apparaat.
Aansluiting retourkabel lasstroom
- Deze moet worden aangesloten op het te lassen werkstuk of op de metalen
werkbank waarop dit ligt, zo dicht mogelijk bij de las die wordt uitgevoerd.
Aansluiting op de persluchtinstallatie
- Controleer of het ventiel dat de luchtstroom naar de toorts regelt op de gesloten
positie staat.
- Sluit de ingangsleiding van de lucht aan op een persluchtinstallatie en bevestig het
bijgeleverde bandje.
- Regel de druk van de perslucht op basis van de gebruikte elektrode.
5.4.4 MIG-MAG-lassen met draad
Aansluiting van de gasfles
- Schroef de drukverlager op het ventiel van de gasfles met het speciale als
accessoire geleverde verloopstuk ertussen (als er Argon-gas of een mengsel van
Ar/CO
wordt gebruikt).
2
- Sluit de inlaatslang van het gas aan op de verlager en maak het bijgeleverde bandje
vast; sluit dan het andere uiteinde van de slang aan op de speciale fitting op de
achterkant van de draadtoevoer en maak vast met het bijgeleverde bandje.
- Draai de regelring van de drukverlager los voordat u het ventiel van de gasfles
opent.
De toorts aansluiten
- Breng de toorts aan in de speciale connector en draai de borgring met de hand goed
vast.
- Bereid de toorts voor om de eerste draad te kunnen laden: verwijder het mondstuk
en het contactbuisje zodat de draad beter naar buiten kan komen.
- Lasstroomkabel op de snelkoppeling (+).
- 37 -
) voor eenfase machines;
) voor driefasen machines.
) op basis
2