vertegenwoordiger van Nederman hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht
worden.
7.2
Installatievereisten
7.2.1
Locatie en risicogebied
Bereid de locatie voor waar E-PAK 150 DX/300 DX/500 DX geplaatst moet
worden voor de installatie.
OPMERKING!
ruimte nodig boven de bovenzijde, zodat de hoofd- en controlefilters vervangen
kunnen worden.
LET OP!
Houd het gebied rond de unit vrij om de toegang tot de verzamelbak
en controlefilter mogelijk te maken, zie Afbeelding 3.
7.2.2
Fundering
De unit moet verankerd worden in een harde, vlakke en stevige fundering,
zoals een gewapend betonfundering.
Houd rekening met het volgende bij het berekenen van de fundering of
ondersteunende structuur:
•
Het totale gewicht van E-PAK 150 DX/300 DX/500 DX met accessoires,
zie Paragraaf '5.3 Technische en elektrische gegevens').
•
Trekkrachten gegenereerd door explosiedrukontlasting, zie Paragraaf 7.2.3
Bouten.
•
Max. gewicht van het ingezamelde materiaal.
7.2.3
Bouten
Elk van de ankerbouten die E-PAK 150 DX/300 DX/500 DX vasthouden, is
bestand tegen trekkrachten van 3,5 kN vertikaal en 1,5 kN horizontaal.
Aanbevolen bouten voor beton zijn Hilti HDA-PF 20-M10×100/20. Als
expansiebouten worden gebruikt, moet de betonnen fundering bereid worden
volgens de boutaanbevelingen.
Zie figuren 7 en 8.
7.3
Afmetingen en installatie van leidingen
Afbeelding 9 toont een typisch vacuüm leidingsysteem.
7.3.1
Vereisten
Plaats een bord met het beoogde gebruik van het vacuümsysteem op elke
gebruikersinterface (werkstation). Informeer al het personeel over het
beoogde gebruik van het systeem. Zorg ervoor dat het personeel dat de
apparatuur gebruikt, geen items opvangt die ontsteking of blokkering kunnen
veroorzaken. Zie ook Paragraaf 4.1.3 Isolatieapparaat.
LET OP!
Alle aangesloten leidingen moeten geleidend en geaard zijn.
E-PAK 150 DX/300 DX/500 DX heeft circa 1.0 m vrije
E-PAK 150 DX/300 DX/500 DX
NL
285