-
omgevingstemperatuur rondom het apparaat
-
hoeveelheid opgeslagen levensmiddelen
-
regelmaat waarmee het apparaat wordt geopend
Wij raden aan de temperatuur in het midden van het
bereik in te stellen. Door nauwkeurige waarneming kunt u
binnen korte tijd de voor u gunstigste instelling bepalen.
5 Controlelampen
Voorzover de volgende controlelampen op uw apparaat
aanwezig zijn, heeft het branden van deze
controlelampen de volgende betekenis:
-
groen = CONTROL (in bedrijf)
Het apparaat is angesloten op het
lichtnet en in bedrijf.
De groene controlelamp moet altijd branden wanneer het
apparaat is aangesloten op het lichtnet en is
ingeschakeld. Het is zeer belangrijk om hierop te letten,
omdat de gele en rode controlelampen niet werken
wanneer er een stroomstoring is en deze controlelampen
u dan niet kunnen waarschuwen.
rood = ALARM
-
Te hoge binnentemperatuur.
Het branden van de rode controlelamp kan meerdere
oorzaken hebben, namelijk:
het apparaat is voor de eerste maal ingeschakeld
het apparaat is na ontdooien weer ingeschakeld
zojuist zijn in te vriezen producten in het apparaat
geplaatst
In deze gevallen is het branden van de rode controlelamp
normaal. De controlelamp gaat automatisch uit wanneer
de binnentemperatuur ongeveer -18 °C heeft bereikt.
Schakel de SUPERVRIES-SCHAKELAAR in,
indien aanwezig.
(Na maximaal 24 uur of wanneer de rode controlelamp uit
is, de supervries-schakelaar weer uitschakelen.)
Het apparaat zo mogelijk pas weer openen wanneer de
rode controlelamp uit is.
Wanneer de rode controlelamp na 12 tot 24 uur nog
steeds brandt, dan moet u rekening houden met een
storing.
Zie het hoofdstuk "Wat als..." achterin deze handleiding.
-
geel = SUPERVRIES SCHAKELAAR
De supervries-schakelaar is ingeschakeld en
thermostaat is buiten werking gesteld.
De compressor koelt continu, totdat de SUPERVRIES-
SCHAKELAAR weer wordt uitgeschakeld.
6 Hoorbaar alarm
Indien het apparaat met een hoorbaar alarm is uitgerust,
dan is tegelijk met het branden van de rode controlelamp
een alarmsignaal hoorbaar. Dit alarmsignaal stopt
automatisch, wanneer de supervries-schakelaar wordt
ingeschakeld.
7 In bedrijf nemen van het apparaat
1.
Apparaat volledig uitpakken.
2.
Eventueel aanwezige stukken styropor-schuim
verwijderen uit de compressorruimte.
3.
Documenten en eventuele onderdelen uit het
apparaat nemen.
4.
Binnenzijde reinigen met een lauwwarme oplossing
van azijn in water en met een doek volledig droog
vegen.
5.
Apparaat sluiten.
6.
Stekker in stopcontact steken.
7.
Apparaat inschakelen door de temperatuurregelaar
rechtsom te draaien. De regelaar in eerste instantie
volledig rechtsom draaien, op de stand max. (De
groene en de rode controlelamp gaan nu branden.)
8.
Indien aanwezig, de supervries-schakelaar
inschakelen.
(De gele controlelamp brandt nu ook.)
9.
Het apparaat gedurende 4 uur of totdat de rode
controlelamp uit is niet meer openen, zodat de
binnenruimte voldoende kan afkoelen.
10. Diepvriesproducten (ingevroren gekocht) kunnen nu
in het apparaat worden gelegd. (Neem hierbij de
aanwijzingen onder het kopje "Maximale vulhoogte"
in acht.)
11. Schakel de SUPERVRIES-SCHAKELAAR na
maximaal 24 uur
weer uit.
12. Indien u verse, niet ingevroren producten wilt
invriezen, voer dan de instructies uit die zijn
beschreven onder het kopje "Invriezen/bewaren van
verse levensmiddelen".
Belangrijk!
Geen flessen met vloeistof opslaan. De vloeistof zet
tijdens het invriezen uit en de flessen kunnen
openbarsten.
Sla nooit explosiegevaarlijke producten (gasaanstekers,
branders, benzine, ether e.d.) op in het apparaat.
Bij het opslaan van voorgevroren diepvriesproducten
moet u de voorschriften van de fabrikant van het product
die op de verpakking zijn aangegeven in acht nemen.
Diepgevroren ijs en ijslolly's moeten voorafgaand aan
consumptie enkele minuten buiten de vrieskist liggen om
verwonding van lippen en tong (lostrekken van de huid) te
voorkomen. Om dezelfde reden moet ook het met
vochtige handen aanraken van de met ijs bedekte
binnenwand worden vermeden. Gedeeltelijk of geheel
ontdooide producten bij voorkeur direct consumeren. In
de regel kunnen deze producten niet opnieuw worden
ingevroren.
8 Invriezen/opslaan van verse levensmiddelen
Bijna alle verse producten kunnen in uw apparaat worden
ingevroren en opgeslagen. Voor de meest gangbare
producten hebben we een overzicht gemaakt van de
houdbaarheidstermijn en de meest geschikte verpakking.
(Zie de "Bewaartabel" achterin deze handleiding.)
Het wordt aangeraden om op de verpakking van de in te
vriezen producten aan te geven wat de inhoud is, omdat
zelfs bij doorzichtige verpakkingen in diepgevroren
toestand niet altijd duidelijk is wat de inhoud is.
3