4. Instructies voor de installatie
4.1 Montage
Monteer de smeerunit op een stevige ondergrond, bij voorkeur in verticale positie.
Bevestig de beugel achter op de smeerunit met de vier bouten op het gekozen oppervlak.
In deze handleiding vindt u een sjabloon voor de montage gaten. Het smeersysteem moet
niet op een trillende machine gemonteerd worden. Buiteninstallatie is toegestaan, als de
smeer unit beschermd wordt tegen regen en sneeuw.
Opmerking:
Het smeersysteem moet niet op een trillende machine gemonteerd worden.
4.2 Elektrische aansluitingen
Verbindingen met elektrische aansluitklemmen moeten gemaakt worden door een
gekwalificeerd elektricien.
Schakel de stroom niet in voordat de smeerslangen zijn aangesloten zoals beschreven in
hoofdstuk 4.4.
Sluit de wisselstroomklemmen aan op een spanningsbron van 100 - 240 VAC,
50 - 60 Hz, of sluit de gelijkstroomklemmen aan op een spanningsbron van 24 VDC.
De smeerunit kan worden in- en uitgeschakeld door een andere machine via de
stuurterminals Aansluiting op de stuurterminals is optioneel.
Als er stuurterminals worden gebruikt, moet de verbinding worden gemaakt door middel
van een spanningsvrij relais.
De smeerunit is ingeschakeld als het relais de verbinding tussen de stuurterminals opent.
De smeerunit kan een alarm op afstand activeren door middel van de alarmterminals.
De alarmterminals zijn aangesloten op een spanningsvrij relais met normaal gesloten
contact in de smeerunit. Tijdens een alarm opent het relais de verbinding tussen de
alarmterminals. Het relais heeft een maximale elektrische belasting van 40 V en 30 mA.
Het smeersysteem werkt alleen als de voeding goed is aangesloten, het circuit tussen de
stuurterminals open is, en de hoofdschakelaar aan staat.
Meer informatie vindt u in de afbeelding en de tabel.
104
SKF LAGD 400