NETWERKAPPARATUUR AANSLUITEN OP UW SWITCH
De switch op uw computers aansluiten
1. Schakel al uw apparaten uit.
2. Sluit een Ethernet-kabel aan tussen de netwerkinterfacekaart van elke computer en een
van de genummerde poorten aan de voorzijde van de switch.
3. Dankzij fullduplex en halfduplex auto-negotiation kunnen alle poorten op de switch
automatisch de snelheid van de aangesloten apparaten herkennen, waardoor gebruikers
zowel 10/100Base-Tx netwerkapparaten aan kunnen sluiten.
4. Bevestig de kabel van de netvoedingsadapter in de aansluiting voor voeding aan de
achterkant van de switch; sluit de netvoedingsadapter vervolgens aan op een
voedingsbron (stopcontact of stekkerdoos).
De switch op een andere switch aansluiten
1. Sluit een 10/100 Ethernet-kabel aan tussen een van de genummerde poorten aan de
voorzijde van de switch en een van de genummerde poorten op de andere switch die u
wilt aansluiten, al of niet in cascadeschakeling.
2. Dankzij fullduplex en halfduplex auto-negotiation kunnen alle poorten op de switch
automatisch de snelheid van de aangesloten apparaten herkennen, waardoor gebruikers
zowel 10/100Base-Tx netwerkswitches of hubs aan kunnen sluiten.
3. Alle poorten ondersteunen auto MDI- en MDIX-functionaliteit. Bij een cascadeschakeling
of bij aansluiting van switches of hubs kan de gebruiker gebruik maken van een straight-
through- (rechtdoorlopende) of een crossover-kabel (gekruist).
Belangrijk: Maak als u twee switches met elkaar wilt verbinden, gebruik van een enkele kabel.
Als u gebruik maakt van meerdere kabels, kan een loop veroorzaakt worden met ongewenste
collisions (botsingen) als gevolg. Hierdoor zal uw netwerk niet naar behoren functioneren.
4