• Gebruik geen bijtende producten om de vloer of het opper-
vlak onder het apparaat schoon te maken.
• Behuizing en vlamverdelers van de branders van de ko-
okplaat niet in de vaatwasmachine wassen.
GESATINEERDE OPPERVLAKKEN VAN ROESTVRIJ STA-
AL
• Maak de oppervlakken schoon met een doek of spons met
water en gewone, niet-schurende reinigingsmiddelen. Wrijf
de doek in de richting van de satinering. Spoel de doek vaak
uit en maak het apparaat goed droog.
• Gebruik geen schuursponzen of andere voorwerpen van
ijzer.
• Gebruik geen chemische producten die chloor bevatten.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen die de oppervlakken kun-
nen krassen of beschadigen.
OPVANGLADEN
Verwijder vet, olie, voedselresten enz. van de oppervlakken.
17 GASGRILL
Reiniging brander en verhittingsrooster
• Verwijder de grill en het spatscherm door ze op te tillen.
• Demonteer de stralingselementen door ze aan de achterkant
iets op te tillen en ze vervolgens van de geleidepennen aan
de voorkant te trekken.
• Maak de brander in het vlamgebied en langs de spleten van
de vlambeschermer schoon door alle stof en afzettingen te
verwijderen. Let er hierbij op dat de vlamopeningen niet wor-
den vergroot.
• Maak de vinnen van de verbrandingskamer die de sappen
in de lade geleiden, schoon met een schraper en veeg ze af
met een vochtige doek. Let erop dat de waakvlambrander
niet beschadigd wordt.
• Plaats het stralingselement terug en let erop dat de pennen
aan de voorkant weer in hun zittingen komen.
18 LAVASTEEN GASGRILL
• Verwijder de grill en de vuurpot met de lavasteen erin.
• Maak de brander in de buurt van de vlam en langs de spleten
van de vlambeschermer schoon met een metaalborstel en
verwijder stof, afzettingen of vuurvast materiaal uit de vuur-
pot. Zorg er hierbij voor dat de vlamopeningen niet groter
worden.
19 ELEKTRISCHE GRIL
• Let op: alvorens de reiniging uit te voeren moet worden ver-
zekerd dat de verwarmingselementen afgekoeld zijn.
• Koppel de elektrische voeding af.
• Verwijder de grill en het spatscherm.
• Maak de binnenkant van de grill schoon met een schraper.
• Let op: maak de verwarmingselementen niet schoon en
gebruik geen water in de grill, gezien de aanwezigheid van
elektrische componenten.
20 ELEKTRISCHE GRIL (KANTELBARE WEERSTAN-
DEN)
• Let op: alvorens de reiniging uit te voeren moet worden ver-
zekerd dat de verwarmingselementen afgekoeld zijn.
• Koppel de elektrische voeding af.
• Let op: geen water gebruiken bij de elektrische componenten
en hun aansluitingen.
• Verwijder voedselresten na elke koken met een schraper.
Gebruik geen scherpe voorwerpen die van invloed kunnen
zijn of schade aan de verwarmingselementen niet te gebru-
iken.
8
• Til de verwarmingselementen op.
• Het reinigen van de kom en de tankbodem.
INSTRUCTIES VOOR HET ONDERHOUD
AANWIJZINGEN VOOR DE ONDERHOUDSMONTEUR
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk wor-
den geacht voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door
het niet naleven van de hieronder vermelde verplichtingen.
• Lees deze handleiding aandachtig door. Hierin vindt u be-
langrijke informatie over de veiligheid bij de installatie, het
gebruik en het onderhoud van het apparaat.
• Schakel de elektrische voeding van het apparaat uit (indien
aanwezig), alvorens enige handeling te verrichten.
• De installatie, aanpassing aan een ander gastype en het on-
derhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat hiertoe geautoriseerd is door
de fabrikant, in overeenstemming met de geldende veili-
gheidsvoorschriften en de instructies in deze handleiding.
• Stel het model van het apparaat vast. Het model staat aan-
gegeven op de verpakking en op het typeplaatje van het ap-
paraat.
• Installeer het apparaat alleen in vertrekken met voldoende
ventilatie.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat niet
af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
21 AANPASSING AAN EEN ANDER TYPE GAS
Zie het hoofdstuk 'Instructies voor het onderhoud'.
22 INBEDRIJFSTELLING
Na de installatie, aanpassing aan een ander gastype of on-
derhoudswerkzaamheden moet de werking van het apparaat
worden gecontroleerd. In het geval van storingen moet de pa-
ragraaf'Oplossen van storingen', verderop in deze handleiding
worden geraadpleegd.
22.1 GASAPPARATEN
Stel het apparaat in werking volgens de instructies en de
aanwijzingen voor het gebruik die te vinden zijn in het ho-
ofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK', en controleer
het volgende:
• de voedingsdruk van het gas (zie de volgende paragraaf).
• de ontsteking van de branders en de goede werking van het
dampafvoersysteem.
22.1.1
CONTROLE VAN DE VOEDINGSDRUK VAN HET
GAS
• Gebruik een manometer met een resolutie van minstens 0,1
mbar.
• Demonteer het bedieningspaneel.
• Verwijder de afdichtingsschroef van de drukaansluiting PP en
verbind de manometer.
• Voer de meting uit terwijl het apparaat in werking is.
LET OP! Als de voedingsdruk van het gas niet binnen de limie-
ten (Min. - Max.) valt die worden aangegeven in de tabel T2,
moet de werking van het apparaat worden gestopt en moet u
contact opnemen met het gasbedrijf.
• Maak de manometer los en draai de afdichtingsschroef weer
helemaal in de drukaansluiting.