2.2
AANWIJZINGEN
De werkzaamheden die in deze handleiding worden beschreven, vooral voor wat betreft:
-
het transport,
-
de installatie,
-
de elektrische en mechanische aansluitingen,
-
starten, bediening en eventueel onderhoud of uitbedrijfneming,
moeten worden uitgevoerd door ervaren, gekwalificeerd personeel dat kennis heeft van de normen inzake
de veiligheid op de werkplek en dat de inhoud van deze handleiding en alle andere bij het product geleverde
documentatie aandachtig bekeken en gelezen heeft.
Bovendien moet rekening gehouden worden met eventuele strengere lokale verordeningen en voorschriften.
Als de elektropomp gebruikt wordt voor de afvoer van vuile vloeistoffen die eventueel ook gevaarlijke stoffen
bevatten, moeten voor de installatiewerkzaamheden of voor onderhoud of uitbedrijfneming alle persoonlijke
beschermingsmiddelen worden gebruikt die nodig zijn om een veilige conditie te scheppen (geschikte kleding,
handschoenen en beschermmasker, enz.).
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met beperkte lichamelijke,
sensoriële en mentale vermogens, of die onvoldoende ervaring of kennis ervan hebben, tenzij zij bij het gebruik
van het apparaat onder toezicht staan van, of geïnstrueerd worden door, iemand die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid. Op kinderen moet toezicht gehouden worden om er zeker van te zijn dat zij niet met het apparaat
spelen. (EN 60335-1:02).
Het geluidsdrukniveau van de elektropomp die ondergedompeld is in de te pompen vloeistof, indien correct
geïnstalleerd en functionerend binnen het in de catalogus voorziene prestatieveld, bereikt niet de 70 dB (A).
Alle werkzaamheden op de installatie en de elektrische instrumenten mogen uitsluitend worden verricht
nadat het apparaat is afgekoppeld van het elektriciteitsnet en nadat de nodige maatregelen getroffen zijn om
onverwachtse hernieuwde aankoppeling te vermijden.
De geïnstalleerde beschermingen en beveiligingen mogen nooit verwijderd of onklaar gemaakt worden; vraag
indien nodig om de tussenkomst van gespecialiseerd personeel.
Voer de werkzaamheden uit in de zo veilig mogelijke conditie, met geschikte uitrustingen en instrumenten die
goedgekeurd zijn door de geldende normen en eventuele strengere lokale voorschriften.
3. Technische kenmerken en gebruik
3.1
KENMERKEN VAN DE TE POMPEN VLOEISTOF (VUIL WATER)
Voor de afvoer van vloeistoffen die vaste voorwerpen of lange vezels, opgeloste gassen of gistende stoffen
bevatten, is het raadzaam elektropompen met vortexrotoren te gebruiken, terwijl de elektropompen met
eenkanaals open rotoren geschikter zijn voor het pompen van rioolvloeistoffen die kortvezelige, vaste
voorwerpen of organische materialen en slib bevatten.
- PH: tussen 6 ÷ 11
(afb.2)
- Snelheid niet lager dan 1m/s en viscositeit gelijk aan die van water.
(in geval van hogere waarden, raadpleeg de Technische afdeling Dab Pumps)
- Temperatuur: max. 40°C (104°F)
- Hoeveelheid zwevende vaste voorwerpen: max. 8%. De zwevende vaste voorwerpen mogen geen te sterke
schurende werking hebben, noch een zodanige vorm waardoor ze de neiging hebben te klonteren.
Gebruiks-en onderhoudshandleiding
FEKA-GRINDER
Nederlands
Elektrische dompelpompen voor vuil water
NL
97