DE MOTOR STARTEN
OPGEPAST
:
• Deze motor is vanaf Briggs & Stratton zonder
olie verzonden. Controleer het oliepeil voordat de
motor gestart wordt. Indien U de motor zonder olie
start, zal de motor onherstelbaar beschadigen en dit
zal niet onder garantie gedekt zijn.
• Voordat u de motor voor het eerst start, de accu
opladen volgens de aanbevelingen van de machine-
fabrikant. Als u dit achterwege laat, kan de motor
beschadigd raken.
• Start, voor een optimale levensduur van de startmotor,
steeds kortstondig, niet meer dan 30 seconden
per minuut. Door langer starten kan de startmotor
beschadigen.
Fig. 5
Zie PANEELCOMPONENTEN
1. Plaats de snelheidsregeling in de stand SLOW"
(langzaam).
2. Zorg ervoor dat de machine in vrij" staat met
koppelingen, snaren, kettingen enz. ontkoppeld. (Volg
de instructies van de machinefabrikant.)
3. Open de brandstofkraan (indien hiermee uitgerust).
4. Steek de sleutel in en draai deze naar de stand
ON" (=aan). (Het GLOW [=voorgloeien] lampje gaat
branden om aan te geven dat de gloeibougies
de verbrandingskamers voorverwarmen.)
5. Als het GLOW-lampje uitgaat, draai de sleutel dan naar
START.
6. Wanneer de motor start, laat dan de sleutel los,
waardoor hij weer op de ON-stand terugkeert. (Als de
sleutel weer op de ON-stand staat, gaat het
GLOEI-lampje ongeveer 20 seconden branden.)
7. Laat de motor, afhankelijk van de buitentemperatuur,
enige minuten opwarmen, voordat deze belast wordt.
• Een koude motor NIET laten accelereren of op een hoog
toerental laten draaien. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan de motor beschadigd raken.
Een motor, die zonder brandstof heeft gedraaid, starten
D Gebruik de primerpomp op de brandstoffilter (indien
hiermee uitgerust) om lucht uit de brandstofleiding
te verwijderen.
Starten in koud weer (onder −105 C)
Zorg voor de juiste viscositeit olie voor de verwachte
starttemperatuur.
Fig. 8
Item Ê Een synthetische 5W-30 olie kan gebruikt
worden bij alle temperaturen.
• Gebruik verse brandstof. Gebruik GEEN brandstof
die van de zomer is overgebleven.
• Start met de toerentalbediening in de stand FAST"
(=volgas).
• Ga door met Stappen 2 t/m 6 hierboven.
DE MOTOR STOPPEN
Fig. 5
Zie PANEELCOMPONENTEN
1. Zet de toerentalbediening in de stand SLOW (langzaam).
De motor moet nog even blijven draaien om af te koelen.
2. Draai de sleutel naar OFF (=uit). Verwijder de sleutel altijd
als u de machine niet gebruikt of onbeheerd laat. Bewaar
de sleutel buiten bereik van kinderen.
OPGEPAST
:
VOOR MOTOREN MET TURBOLADER
gebruik van de motor onder volle belasting, deze een minuut
stationair laten draaien voordat u hem uitzet. Als u dit nalaat,
kan de turbo defect raken.
ONDERHOUD
Raadpleeg een Geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC Dealer
voor de juiste vervangingsonderdelen. Andere onderdelen kunnen
mogelijk niet zo goed presteren, de motor beschadigen, resulteren
in letsel of uw garantie ongeldig maken.
Regelmatig onderhoud verbetert de prestaties en verlengt
de levensduur van de motor. Er is vaker onderhoud nodig
wanneer de motor gebruikt wordt onder zware omstandigheden:
zware belasting, hoge temperaturen of in extreem stoffige
of vuile omgevingen.
EERSTE 50 uur (Inlopen)
D Olie en oliefilter vervangen*
D Luchtfilter patroon onderhouden
D Vonkenvanger (indien hiermee uitgerust) controleren
DAGELIJKS of iedere 8 uur CONTROLEREN
D Oliepeil controleren
D Op olielekkages controleren
D Brandstofniveau controleren
D Koelvloeistofpeil controleren
D Vuil van de motor reinigen
Iedere 50 uur
D Vonkenvanger (indien hiermee uitgerust)
controleren en reinigen
Iedere 100 uur
D Ventilatorriem controleren
D Luchtfilter patroon onderhouden
Iedere 150 uur
D Olie en oliefilter vervangen
Iedere 200 uur
D Elektrolyt in de accu controleren
Iedere 600 uur
D Luchtfilterpatroon vervangen
D Klepspeling controleren
Jaarlijks Uitvoeren
D Voer de bovenstaande procedures jaarlijks
uit wanneer de motor minder uren heeft gewerkt
dan de opgegeven uren.
D Koelvloeistof vervangen
*
Het gebruik van Synthetische 5W-30 olie verandert
niets aan de benodigde olie verversingsintervallen.
**
Als de motor normaal draait kan deze controle
en afstelling achterwege blijven.
Luchtfilter
Zie EXTRA COMPONENTEN
Noot: De luchtfilter kan door de machinefabrikant geleverd zijn.
1. Haak de klemmen los en verwijder voorzichtig het deksel.
2. Verwijder de patroon en reinig deze door zachtjes
op het uiteinde te tikken met het hendel van een
schroevendraaier. Vervang de patroon als dit erg vuil
of beschadigd is.
3. Reinig, voor het vervangen van de patroon, de binnenkant
van huis en deksel zorgvuldig.
4. Installeer deksel en borgklemmen.
OPGEPAST
:
Bij de reiniging van een patroon GEEN perslucht
of oplosmiddelen gebruiken. Perslucht kan de patroon
beschadigen; oplosmiddelen zullen de patroon oplossen.
De patroon NIET inoliën.
Vuil van de motor reinigen
Na
:
WAARSCHUWING
• Laat uitlaat, turbo, motorcilinder en vinnen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Reinig voor ieder gebruik opgehoopt vuil van de motor.
• Dit draagt bij in een adequate koeling en vermindert
de kans op oververhitting en mechanische schade.
51
• Om zeker te zijn van een goede werking en het juiste
motortoerental moeten de verbindingen van de injectiepomp,
de veren en bedieningen schoongehouden worden.
OPGEPAST
Gebruik GEEN water om motoronderdelen te reinigen.
Water kan het brandstofsysteem verontreinigen. Gebruik
een borstel, stofzuiger of een droge doek.
Koelvloeistof
LAAT DE MOTOR AFKOELEN VOORDAT DE
KOELVLOEISTOF BIJGEVULD OF VERVANGEN
WORDT.
• Indien het temperatuur WAARSCHUWINGSlampje
aangaat of de meter tot in de HOT" (=heet) zone (105° C)
komt, de motor uitzetten. Als de motor eenmaal
is afgekoeld, controleer dan op een laag niveau van
de koelvloeistof, verkeerde spanning van de V-snaar
en verstopte radiateurvinnen.
•
Plaats voor het verwijderen van de reservoirdop, nadat
de motor is afgekoeld, een dikke doek over de dop van
het reservoir en verwijder de dop langzaam.
• Om de radiateurdop te verwijderen nadat de motor is
afgekoeld, een dikke doek over de dop van het reservoir
plaatsen en deze langzaam linksom draaien tot de
*
eerste aanslag. Er kan stoom onder druk uit de dop
ontsnappen. Ga daarom wat naar achteren staan om
letsel te voorkomen. Als alle druk is ontsnapt, de dop
linksom draaien en tegelijk op de dop drukken om deze
te verwijderen.
Er is een 50/50 mengsel van fosfaatvrij antivriesmiddel
en kraanwater nodig voor de afvoer van de warmte, weerstand
**
tegen roestvorming en smering.
1. Het reservoir moet tussen FULL" (=vol) en LOW" (=laag)
zijn. Wanneer het reservoir DROOG is, moet het samen
met de radiateur gevuld worden. Vul de radiateur tot de
onderkant van de zitting van de vuldop.
2. Start de motor en laat deze 30 seconden draaien.
3. Zet de motor uit en laat hem afkoelen.
4. Controleer opnieuw de koelvloeistofniveaus in de radiateur
en het reservoir.
Ventilatorriem
Controleer de staat van de ventilatorriem
• Vervangen indien versleten of beschadigd.
Controleren van de spanning van de ventilatorriem:
Fig. 3
1. Oefen 98 N kracht uit op het midden Ë van de lengte
tussen de ventilator en dynamo. De meting Ì moet 10 −
12 mm riembeweging zijn.
De spanning van de ventilatorriem afstellen:
1. Draai eerst de 2 bouten los (
2. Plaats een hendel Í of een soortgelijk voorwerp tussen
de dynamo en het cilinderblok van de motor en beweeg
de dynamo naar de buitenzijde van de motor toe. Stop
als de ventilatorriem op de hierboven gespecificeerde
spanning staat.
3. Draai de dynamobouten aan om de spanning vast
te houden en verwijder het hendel.
4. Controleer de spanning nogmaals en als hij binnen de
specificaties ligt, draai de bouten dan vast.
B
= 61 Nm.
Brandstoffilter
w Ontkoppel de accu bij de negatieve klem.
Zie PANEELCOMPONENTEN
Als het WAARSCHUWINGSLAMPJE van de brandstoffilter
gaat branden als de motor draait, zet dan de motor uit en tap
het water af uit de filter.
:
WAARSCHUWING
Fig. 9
Ê.
A
B
) op de dynamo.
en
A
= 19 Nm.
WAARSCHUWING
Fig. 7