4.6 Servies voor inductiekookplaat
De pannen die voor de inductiekookplaat worden gebru-
ikt, moeten van metaal zijn, magnetische eigenschappen
bezitten en een voldoende grote bodem hebben.
Gebruik uitsluitend pannen met een bodem die voor induc-
tie geschikt is.
Geschikte pannen
Geëmailleerde stalen pan-
nen met dikke bodem
Gietijzeren pannen met
geëmailleerde bodem
Pannen van roestvrij
gelaagd staal, roestvrij fer-
rietstaal of aluminium met
speciale bodem
Zo kunt u vaststellen of uw pan geschikt is:
Voer de hierna beschreven magneettest uit of kijk of
de pan het symbool voor het koken met inductiestroom
draagt.
Magneettest:
Ga met een magneet over de bodem van
uw pan. Wordt de magneet aangetrokken,
dan kunt u de pan op de inductiekook-
plaat gebruiken.
Noot:
Bij het gebruik van sommige pannen die geschikt zijn voor
inductie, kunnen geluiden optreden, die te wijten zijn aan
de bouwwijze van deze pannen.
Fout: de panbodem is gewelfd. De temperatuur kan door
de elektronica niet correct worden bepaald.
Bediening
Ongeschikte pannen
Pannen van koper, roestvrij
staal, aluminium, vuurvast
glas, hout, keramiek of
terracotta
4.7 Tips om energie te besparen
Hier vindt u enkele belangrijke aanwijzingen om zuinig en
effi ciënt met uw nieuwe inductiekookplaat en uw kookgerei
om te gaan.
•
De panbodemdiameter moet even groot zijn als de
kookzonediameter.
•
Bij de aankoop van pannen dient u er rekening mee
te houden dat vaak de bovenste pandiameter wordt
vermeld. Die is meestal groter dan de panbodem.
•
Snelkookpannen zijn door de gesloten kookruimte en
de overdruk bijzonder tijdbesparend en zuinig. Door de
korte bereidingsduur blijven vitamines bewaard.
•
Zorg er altijd voor, dat er voldoende vloeistof in de
snelkookpan zit, want bij een leeggekookte pan kunnen
de kookzone en de pan door oververhitting beschadigd
raken.
•
Kookpannen indien mogelijk altijd met een passend
deksel sluiten.
•
Voor elke te bereiden hoeveelheid de passende pan
gebruiken. Een grote, nauwelijks gevulde pan verbruikt
veel energie.
4.8 Kookstanden
Het verwarmingsvermogen van de kookzones kan in
meerdere standen worden ingesteld. In de tabel vindt u
toepassingsvoorbeelden voor de verschillende standen.
Kookstand
0
UIT-stand, benutting van de restwarmte
Smelten 42°C
Warm houden 70°C
Sudderen 94°C
1-2
Verder koken van kleine hoeveelheden
3
Doorkoken
4-5
Gaar koken van grote hoeveelheden, gaar
braden van grote stukken
6
Braden, bechamelsaus maken
7-8
Braden
9
Aan de kook brengen, aanbraden, braden
P
Powerstand (hoogste vermogen)
Bij kookpannen zonder deksel moet ev. een hogere kook-
stand worden gekozen.
4.9 Restwarmteweergave
De keramische kookplaat is met een restwarmteweergave
H uitgerust.
Zolang de H na het uitschakelen brandt, kan de restwarm-
te worden gebruikt om te smelten en om gerechten warm
te houden.
Na het uitdoven van de letter H kan de kookzone nog heet
zijn. Er bestaat gevaar voor verbranding!
Bij een inductiekookzone wordt de keramiek niet direct,
maar alleen door de terugstralende warmte van de pan
verwarmd.
NL
Toepassing
73