2 Bedradingsvoorbeelden
•
Besturing: naam, code en toegelaten aantal besturingen.
Naam
Hoofdeenheid
Buitenunit
Subeenheid
Binnenunit
Besturing binnenunit
Afstandsbediening
Afstandsbediening (*1)
Andere
Transmissieversterker
*1 Afhankelijk van het aantal gekoppelde binnenunitbesturingen kan een transmissieversterker (RP) nodig zijn.
*2 OC, OS1, en OS2 van de buitenunits worden binnen hetzelfde koelsysteem automatisch geïdentifi ceerd. Zij worden in dalende capaciteitsvolgorde geïdentifi ceerd
als OC, OS1, en OS2. (Bij gelijke capaciteit worden ze volgens hun adresnummer in stijgende volgorde gezet.)
Voorbeeld van een systeem met verschillende buitenunits (kabelafscherming en adresinstelling vereist)
<Bedradingsvoorbeelden>
[Fig. 11.3.1] M-NET Afstandsbediening (p.8)
[Fig. 11.3.2] MA Afstandsbediening (p.9)
[Fig. 11.3.3] Combinatie van buitenunits en transmissieversterker (p.9)
<Bedrading en adresinstellingen>
a. Maak altijd gebruik van een beschermingsleiding in de verbindingen tussen buitenunit (OC) en binnenunit (IC), en in die tussen OC-OC, OC-OS, OS-OS, en IC-IC.
b. Gebruik voedingskabels om aansluitklemmen M1 en M2 en de aardeverbinding
aansluitklemmen M1, M2 en S op het aansluitblok van de binnenunit (IC). Voor OC en OS: verbind TB3 met TB3.
c. Sluit aansluitklemmen 1 (M1) en 2 (M2) op het aansluitblok van de binnenunit (IC) die het meest recente adres heeft binnen een groep aan op het aansluitblok van
de afstandsbediening (RC).
d. Maak een onderlinge verbinding tussen aansluitklemmen M1, M2 en S op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7) van een buitenunit in een ander koelsysteem
(OC). Voor OC en OS in hetzelfde koelsysteem: verbind TB7 met TB7.
e. Als op de signaaldraad voor centrale besturing geen stroomvoorzieningseenheid is aangesloten, verlegt u voor één buitenunit in het systeem de geleiderbrug in de
schakelkast van CN41 naar CN40.
f.
Verbind aansluitklem S op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7) van de buitenunit (OC) door de unit waarvoor de geleiderbrug naar CN40 werd verlegd in de
stap hierboven, met de aardeverbinding
g. Stel de schakelaar voor adresinstellingen in als volgt:
*
Om het adres van de buitenunit in te stellen op 100, moet de schakelaar voor buitenadresinstellingen worden ingesteld op 50.
Unit
Binnenunit (Hoofdeenheid)
Binnenunit (Subeenheid)
Buitenunit (OC, OS)
M-NET R/C (Hoofdeenheid)
M-NET R/C (Subeenheid)
MA R/C
h. De groepsinstellingen voor de verschillende binnenunits worden gemaakt op de afstandsbediening (RC) nadat de stroomvoorziening is ingeschakeld.
i.
Als op het systeem een centrale afstandsbediening is aangesloten, zet u de schakelaars voor centrale afstandsbediening (SW2-1) in de schakelkasten van alle
buitenunits (OC, OS) op "ON".
*1 OC, OS1, en OS2 van de buitenunits worden binnen hetzelfde koelsysteem automatisch geïdentifi ceerd. Zij worden geïdentifi ceerd als OC, OS1, en OS2 in dalende
volgorde van capaciteit. (Bij gelijke capaciteit worden ze volgens hun adresnummer in stijgende volgorde gezet.)
<Toegestane lengtes>
1 M-NET Afstandsbediening
•
Max. lengte via buitenunits: L
+L
1
•
Max. lengte signaaldraad: L
en L
1
•
Draadlengte afstandsbediening:
2 MA Afstandsbediening
•
Max. lengte via buitenunit (M-NETverbinding): L
•
Max. lengte signaaldraad (M-NETverbinding): L
•
Draadlengte afstandsbediening: m
3 Transmissieversterker
•
Max. lengte signaaldraad (M-NETverbinding): 1 L
in de schakelkast.
Bereik
01 tot 50
Gebruik het meest recente adres binnen een groep binnenunits
01 tot 50
Gebruik een ander adres dan dat van de IC (Hoofdeenheid) maar uit dezelfde groep binnenunits. Dat
moet volgen op dat van de IC (Hoofdeenheid)
51 tot 100
Stel de adressen van de buitenunits in hetzelfde koelsysteem in volgens hun reeksnummer. OC, OS1,
en OS2 worden automatisch geïdentifi ceerd. (*1)
101 tot 150
Stel dit in op het adres van een IC (Hoofdeeneid) in de groep plus 100
151 tot 200
Stel dit in op het adres van een IC (Hoofdeeneid) in de groep plus 150
-
Adresinstelling is niet nodig (wel voor Hoofd/Subeenheid)
+L
+L
en L
+L
+L
+L
en L
+L
+L
2
3
4
1
2
3
5
1
2
6
+L
en L
+L
en L
en L
+L
200 m (1,25 mm
3
4
3
5
6
2
6
,
,
,
10 m (0,3 tot 1,25 mm
)
2
1
2
3
4
Als de lengte groter is dan 10 m, gebruikt u een afgeschermde draad van 1,25 mm
ingecalculeerd in de totale en dus maximale lengte van het geheel.
+L
+L
+L
en L
+L
+L
1
2
3
4
1
2
en L
+L
en L
en L
1
3
4
6
2
+m
en m
+m
+m
+m
200 m (0,3 tot 1,25 mm
1
2
1
2
3
4
+L
+L
+L
+L
200 m (1,25 mm
1
2
3
5
6
2 L
+L
+L
+L
+L
200 m (1,25 mm
1
2
3
5
7
3 L
+L
+L
200 m (1,25 mm
1
2
4
4 L
+L
+L
+L
, L
+L
6
5
3
4
4
3
Code
Aantal verbonden units
OC
- (*2)
OS1, OS2
- (*2)
IC
1 tot 32 units per OC (*1)
RC
Max. 2 units per groep
RP
Tot 1 unit per OC (*1)
op het aansluitblok (TB3) van elke buitenunit (OC) aan te sluiten op
Instellingswijze
500 m (1,25 mm
of meer)
2
of meer)
2
500 m (1,25 mm
of meer)
2
6
+L
200 m (1,25 mm
of meer)
2
6
2
)
2
)
2
)
)
2
+L
+L
200 m (1,25 mm
)
2
5
7
. De lengte van dit gedeelte (L
) moet worden
2
8
79