•
Verbonden slangen of leidingwerk moeten geleidend zijn en geaard worden aan de
daarvoor voorzien aansluitpunten op de TAV 50 (afbeelding 7a–d).
•
Controleer of de elektromagneet van de magnetische klep met de juiste spanning wordt
gevoed. Controleer de markering op de elektromagneet.
•
Elektrische opties, zoals microschakelaars, moeten verbonden worden met een intrinsiek
veilige kring (voor opties geïnstalleerd in ATEX-geclassificeerde zones).
WAARSCHUWING!
Alle bedrading moet verbonden worden met de juiste aansluitpunten (fase, nulleiding en
aarding). Verbind geen fase van de netspanning met de aarding van de elektromagneet.
5.3
Aansluitingen
VEILIGHEID!
De maximaal aanbevolen luchtdruk bedraagt 1 MPa (10 bar). Een drukregelaar
dient te worden geïnstalleerd als te verwachten valt dat de maximaal toegestane druk zal
worden overschreden. De aanbevolen werkdruk bedraagt 0,6–0,7 MPa (6–7 bar). De minimale
druk voor een betrouwbare werking ligt op 0,5 MPa (5 bar). De toegepaste drukslangen dienen
geschikt te zijn voor de gebruikte luchtdruk en dienen zorgvuldig bevestigd te zijn aan de
klepkoppelingen. De slangklemmen dienen correct te zijn aangebracht.
De figuren 8 tot 13 tonen hoe de TAV 50 kleppen met hun verschillende besturingsunits dienen
te worden aangesloten. Een "bliksemflits" geeft een elektrische aansluiting aan. Een "P" geeft
aan waar perslucht dient te worden toegevoerd.
•
De TAV 50 PC (figuur 8) is niet voorzien van een eigen besturingssysteem. Deze klep is
bedoeld voor directe besturing via een 3-weg besturingsklep (optie) op afstand.
•
De TAV 50 MA (figuur 9) wordt handmatig bediend door middel van een hendel. Deze klep
wordt gebruikt voor situaties waarin geen automatische besturing is vereist.
•
De TAV 50 MV (figuur 10) beschikt over een besturingssysteem met magneetklep.
Het voltage op de magneet dient overeen te komen met dat van het stuursignaal. De
TAV 50 MV kan direct worden bestuurd door een stationair opgestelde elektrische
machine. Er dienen echter extra zekeringen op de aftakkingen te worden geplaatst
als de hoofdzekeringen te zwaar zijn voor deze toepassing. Zie nominale spanning en
vermogen op de elektromagneet. De TAV 50 MV kan ook worden bestuurd door elektrisch
handgereedschap. Een stroommeetrelais (optie, zie figuur A pagina 8) moet in dit geval
worden aangebracht
•
De TAV 50 MV-W (figuur 11) wordt geleverd met een besturingssysteem bestaande
uit een 24V AC magneetklep, een aansluitdoos en een sensorring die een lasstroom
kan detecteren. Elke klep dient te worden voorzien van een 24V AC voedingsspanning
afkomstig van een transformator (optie). Eén transformator kan meerdere kleppen van
stroom voorzien.
•
De TAV 50 FV (figuur 12) bevat een besturingssysteem in de vorm van een
luchtstroomgevoelige klep. Deze methode wordt gebruikt als een TAV 50 dient te reageren
op het stromen van lucht, bijvoorbeeld wanneer een stuk persluchtgereedschap wordt
geactiveerd.
•
De TAV 50 FV/MV (figuur 13) bevat twee besturingssystemen, een luchtstroomgevoelige
klep en een magneetklep. Deze klep kan zowel door een elektrisch signaal als door het
laten stromen van perslucht worden bestuurd.
Risico op elektrische schok, oververhitting of mogelijke brand.
Vacuum Valve TAV 50
NL
103