nEDERlAnDs:
installatie: Regensensor KLA 100 wordt op het dak of aan de bui-
tenmuur bevestigd met de bijgeleverde console. Om disfunctioneren
te voorkomen als gevolg van mos of vuil van regen, is er een minimale
afstand van 30 mm tot het dakoppervlak vereist. De regensensor moet
zo geplaatst worden dat het testen en het reinigen ervan eenvoudig
uit te voeren is. De sensor mag niet bedekt worden door of schuil gaan
onder bouwonderdelen. De regensensor moet zo geplaatst worden dat
de kabelingang zich aan de onderzijde bevindt.
Aansluiting: De regensensor wordt aangesloten op de rookventilatie-
centrale type WRC 002/WSC 304 of bedieningsset KFX door middel
van een 3-aderige kabel met een minimum doorsnede van 0,75 mm
lengte van deze kabel kan maximaal 100 m bedragen. Er kan maximaal
één regensensor KLA 100 op elke rookventilatiecentrale type WRC 002/
WSC 304 of bedieningsset KFX aangesloten worden. Het signaal van de
regensensor is potentiaalvrij.
Bediening: De regensensor is ontwikkeld voor gebruik in combinatie met
de rookventilatiecentrale type WRC 002/WSC 304 of bedieningsset KFX
en sluit automatisch het draaiende gedeelte in geval van regen. Vanuit
een geheel geopende positie zal het draaiende gedeelte binnen ongeveer
1 minuut geheel sluiten. De regensensor heeft een verwarmingselement
om ervoor te zorgen dat de sensor niet geactiveerd wordt bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad of dauw. Let op dat de regensensor een lagere
prioriteit heeft dan de alarmfunctie van de rookventilatiecentrale / bedie-
ningssysteem zodat het dakvenster altijd opent ook bij stormachtig weer.
Extra mogelijkheid: Naargelang uw specifieke behoefte kan men de
volgende functie aanpassen.
Door middel van schakelaar 5 kunt u ervoor zorgen dat het dakvenster
voor een vaste periode gesloten blijft (b.v.: bij veranderende weersom-
standigheden). Wanneer schakelaar 5 is uitgeschakeld, kan het dakven-
ster 10 minuten nadat het oppervlak van de sensor is opgedroogd weer
worden geopend en als schakelaar 5 is ingeschakeld na 20 minuten. Deze
vertraging kan weer worden utgezet door schakelaars 1, 2 en 3 uit te
zetten (test positie).
itAliAno:
installazione: Il sensore pioggia KLA 100 si installa sul tetto o sul muro
utilizzando la staffa fornita con il prodotto. Per evitare malfunzionamen-
ti dovuti allo sporco, è necessario mantenere una distanza minima di
30 mm tra il sensore e la superficie del tetto. Il sensore pioggia deve es-
sere posizionato in modo da consentirne la pulizia e la verifica del funzio-
namento. Inoltre, non deve essere coperto da materiale da costruzione. Il
sensore pioggia deve essere installato con il cavo entrante dal basso.
connessione: Il sensore pioggia è connesso all'unità di controllo per
l'evacuatore fumi WRC 002/WSC 304 o al sistema di alimentazione e
controllo KFX da un cavo a 3 fili avente sezione minima di 0,75 mm
lunghezza massima di questo cavo è di 100 m. Ad ogni unità di controllo
WRC 002/WSC 304 o sistema di alimentazione e controllo KFX può
essere connesso un unico sensore pioggia KLA 100. Il segnale dal sensore
pioggia è a contatto pulito.
operatività: Il sensore pioggia è realizzato per l'utilizzo con l'unità di
11 VELUX
controllo per l'evacuatore fumi WRC 002/WSC 304 o col sistema di
alimentazione e controllo KFX e consente la chiusura automatica di una
finestra per tetti in caso di pioggia. Dalla posizione di completa apertura,
la finestra si chiuderà completamente in meno di 60 secondi. Il sensore
pioggia dispone di un elemento di riscaldamento che impedisce l'attiva-
zione del sensore stesso in caso di forte umidità nell'aria o in presenza
di rugiada. Si fa notare che il sensore pioggia ha una priorità inferiore
rispetto alla funzione di allarme dell'unità di controllo, il che vuol dire che
la finestra si aprirà sempre, in caso di rilevazione fumi, anche qualora vi
sia pioggia battente.
Funzione avanzate: si raccomanda di utilizzare le funzioni sotto indicate
2
. De
solo in caso di particolari necessità.
Utilizzando il commutatore 5, è possibile far sì che la finestra resti chiusa
per un certo lasso di tempo in caso di condizioni atmosferiche incerte.
Con il commutatore 5 in posizione OFF, la riapertura della finestra
avverà 10 minuti dopo la completa asciugatura della superficie del sen-
sore pioggia. Con il commutatore 5 in posizione ON, la riapertura della
finestra avverà 20 minuti dopo la completa asciugatura della superficie
del sensore pioggia. Questo ritardo può essere disattivato portando i
commuttatori 1, 2 e 3 in posizione OFF (posizione di test).
EspAñol:
instalación: El sensor de lluvia KLA 100 se instala en el tejado o en
la pared mediante el soporte suministrado. Para evitar errores de
funcionamiento debido a musgo o a suciedad de la lluvia, es necesaria
una separación mínima de 30 mm con la superficie del tejado. El sensor
de lluvia debe colocarse convenientemente para facilitar su limpieza e
inspección. No debe quedar cubierto ni protegido por ningún elemento
del edificio. Debe instalarse de forma que el cable entre en el sensor por
la parte inferior.
conexión: El sensor de lluvia se conecta a la unidad de control
WRC 002/WSC 304 o al sistema de control de evacuación de humos
KMX por medio de un cable de 3 hilos de 0,75 mm² de sección. Este cable
no debe tener una longitud mayor de 100 m. Solo se puede conectar un
sensor de lluvia KLA 100 a cada unidad de control WRC 002/WSC 304 o
sistema de control de evacuación de humos KFX. La señal del sensor está
libre de potencial.
Funcionamiento: El sensor de lluvia está diseñado para su uso con
la unidad de control WRC 002/WSC 304 o el sistema de control de
evacuación de humos KFX, para el cierre automático de la ventana del
tejado en caso de lluvia. Desde la posición de máxima apertura, la ven-
tana quedará completamente cerrada en unos 60 segundos. El sensor
tiene un elemento calefactor para asegurar que la humedad ambiente
ó el rocío no lo activen. La función del sensor tiene una prioridad menor
que la de la alarma de humo de la unidad de control/sistema de control
por lo que, en caso necesario, la ventana siempre se abrirá aunque las
. La
2
condiciones meteorológicas sean adversas.
Función avanzada: Recomendamos utilizar la función descrita a conti-
nuación solo en caso de necesidad.
Por medio del interruptor 5, podemos asegurar que la ventana perma-
necerá cerrada durante el tiempo en el que las condiciones meteoroló-
12 VELUX