3. Voer de volgende geïllustreerde stappen uit om de sensor te reinigen.
• Gebruik bij de geïllustreerde stap 3 de milde zeepoplossing (of het
laboratoriumreinigingsmiddel) en een reinigingsstaafje om de doorvoeropening te reinigen.
Gebruik alleen reinigingsstaafjes met een schuimtip.
Opmerking: Andere reinigingsstaafjes (bijv. wattenstaafjes) en doekjes kunnen deeltjes in de sensor
achterlaten, waardoor de nauwkeurigheid van de metingen kan afnemen.
• Gebruik bij de geïllustreerde stap 4 warm gedeïoniseerd water (of schoon water) om de
opening twee keer te spoelen.
• Gebruik bij geïllustreerde stap 5 isopropylalcohol (90 % of hoger) en een tweede
reinigingsstaafje om eventuele film te verwijderen die door het reinigingsmiddel is aangebracht.
Als er harde afzettingen in de opening zitten (bijv. afzettingen uit de zee), gebruik dan 5 %
zwavelzuur en een derde reinigingsstaafje om de afzettingen te verwijderen. Als een harde
afzetting niet kan worden verwijderd met 5 % zwavelzuur, neem dan contact op met de
technische ondersteuning.
• Zorg er voorafgaand aan de geïllustreerde stap 6 voor dat er geen materiaal in de
monsterinlaatslangen en -uitlaatslangen zit.
4. Selecteer SENSOR SETUP (SONDE SETUP) > [selecteer sensor] > DIAG/TEST > COUNTERS
(tellers) > CLEAN SENSOR (SENSOR REINIGEN) om de teller voor CLEAN DAYS (REINIGING
DAGEN) op nul te zetten.
226 Nederlands