FLM-420-O1I1-E
Veiligheid
AANWIJZING!
Installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd door geautoriseerd en gespecialiseerd
personeel!
LET OP!
Elektrostatische ontlading (ESD)! Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken. Bereid
uzelf goed voor en draag een polsband of neem andere passende maatregelen.
Functionele omschrijving
De FLM-420-O1I1-E Interfacemodule uitgang-ingang heeft één halfgeleideruitgang (OC) voor besturing van externe
apparatuur en één bewaakte ingang.
De uitgang is elektrisch geïsoleerd van de LSN-lus en beveiligd tegen kortsluiting.
Aangesloten belastingen kunnen op twee manieren van spanning worden voorzien:
-
door de voeding voor randapparatuur uit de brandmeldcentrale of
-
door een externe voeding
Voor de ingang kunnen twee bewakingsfuncties worden geselecteerd (zie Afbeelding 4, Pagina 3):
1.
Bewaking van een lijn met eindweerstand voor stand-by of triggeren (onderbreking/kortsluiting)
2.
Bewaking van een potentiaalvrij contact voor de standen "open" en "gesloten".
De programmering wordt uitgevoerd via de programmeersoftware in de brandmeldcentrale.
De FLM-420-O1I1-E kan worden ingebouwd in standaardbehuizingen voor apparatuur conform EN 60670 (zie
Afbeelding 9, Pagina 7), bijvoorbeeld in standaardschakelschema's (zie Afbeelding 10, Pagina 7); in plaats hiervan kan
de module ook in de apparatuur worden geïnstalleerd (zie Afbeelding 11, Pagina 7).
AANWIJZING!
De FLM-420-O1I1-E Interfacemodule uitgang-ingang kan worden aangesloten op
firmwareversie 1.3.10 en hoger van de paneelcontroller.
Adresinstelling
Adresinstelling wordt uitgevoerd met behulp van de 8 DIP-schakelaars en een passend puntig voorwerp (zie tot en
met Afbeelding 1, Afbeelding 3 en onderstaande tabellen).
Adres (A)
Bedrijfsmodus
0
Lus/steeklijn in LSN improved version-modus met automatische adressering
1 - 254
Lus/steeklijn/T-aftakking in LSN improved version-modus met handmatige adressering
255 = CL
Lus/steeklijn in LSN classic modus (adresbereik: max. 127)
Bedrading
De uitgang OUT/OUT- wordt tegen de negatieve potentiaal van de interfacemodule (POWER IN/POW-) geschakeld.
De positieve potentiaal voor OUT/POW+ wordt geleverd door de voeding voor randapparatuur (AUX) uit de
brandmeldcentrale (zie Afbeelding 7, Pagina 6) of door een externe voeding (zie Afbeelding 8, Pagina 6).
OUT/POW+ en POWER IN/POW+ worden intern aan elkaar gekoppeld.
De externe voedingseenheid moet aardvrij zijn.
AANWIJZING!
Er is een maximale kabellengte van 3 m per ingang en uitgang toegestaan.
De maximale kabellengte van alle ingangen die zijn aangesloten op de lus of steeklijn bedraagt
500 m in totaal. Bovendien moeten alle uitgangen die niet elektrisch geïsoleerd zijn van LSN
worden opgeteld bij de totale kabellengte (bijv. randapparatuur aangesloten via C-punten).
AANWIJZING!
Bij het activeren van de ingang IN moet deze elektrisch geïsoleerd zijn van LSN (bijv. met
relaiscontacten, drukknop etc.).
De activeringstijd van de ingang moet ten minste 3,2 sec. bedragen
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
nl
26
F.01U.032.853 | 2.0 | 2010.11