Laat de motor niet langdurig op volle kracht draaien
terwijl het schip nog voor de wal vast ligt. De motor
bereikt dan niet zijn nominale toerental en verbruikt
onnodig veel energie.
Indien de motor en/of de vaartregelaar door overbelasting te
warm wordt, bijvoorbeeld door een plastic zak of een touw in de
schroef, dan zal het vermogen worden teruggeregeld tot de
motor of vaartregelaar weer voldoende is afgekoeld.
Hef onmiddellijk de overbelasting op wanneer het bovenstaande
zich voordoet.
Aan het einde van een vaartocht
• Sluit de buitenboordwaterkraan.
• Zet de schakelaar op de handel in de stand 'Off'.
• Schakel de (accu)hoofdschakelaar uit.
Bij een in het schip ingebouwde acculader:
• Sluit de acculader aan op de walspanning en controleer of de
accu's geladen worden.
Bij een op de wal opgestelde acculader:
• Sluit de accu's aan op de acculader op de wal en controleer
of de accu's geladen worden.
Laadt altijd de accu's weer op na een vaartocht!
Bediening
2
7