10.3 Reiniging
Apparatuur optillen.
Apparaat op een egaal oppervlak neerzetten.
Motortoerental op stand MIN zetten.
Contactsleutel in de stand „STOP" draaien en contact-
sleutel verwijderen.
Parkeerrem vastzetten.
10.3.1 Apparaat reinigen
Apparaat dagelijks reinigen na het werk.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar!
Asafdichtingen, elektrische componenten en hydraulische
ventielen niet reinigen met een hogedrukstraal.
Motor niet met water afspoelen.
Bij het reinigen van het apparaat met een hogedrukreiniger
moeten de overeenkomstige veiligheidsvoorschriften na-
geleefd worden.
Koelerlamellen enkel met perslucht (max. 5 bar), niet m et
water reinigen.
Geen agressieve reinigingsmiddelen gebruiken.
Ter bescherming van de luchtfilter de achterkant van het
apparaat enkel wassen bij een uitgeschakelde motor.
Controleer het voertuig op olie- en brandstoflekken om
brandgevaar uit te sluiten. Laat ondichtheden door de
klantenservice oplossen.
Controleren, of de fronthefinrichting licht loopt (ophef-
fen en laten zakken).
Ter voorkoming van brandgevaar de motor, de geluid-
demper, de batterij en de brandstoftank vrij houden van
plantenresten en olie.
Motor controleren op verontreiniging, indien nodig met
borstel of perslucht reinigen.
10.3.2 Radiateur reinigen
Koeler controleren op verontreiniging.
Grote voorwerpen met de hand verwijderen.
Verontreinigingen met een zachte borstel of perslucht
verwijderen.
10.4 Onderhoudsintervallen
OPMERKING
Om uw garantie te behouden, moeten tijdens de garantie-
periode alle service- en onderhoudswerkzaamheden door
een de geautoriseerde Kärcher-klantenservice conform
het onderhoudsboekje uitgevoerd worden.
OPMERKING
De bedrijfsurenteller geeft het tijdstip van de onderhouds-
intervallen aan.
10.4.1 Dagelijks voor het bedrijfsbegin
Functie van alle bedieningselementen en controle-
lampjes controleren.
Brandstoftank vullen.
Motoroliepeil controleren.
Koelvloeistofstand controleren.
Oliepeil van het hydraulisch systeem controleren.
Brandstoffilter controleren.
Luchtfilter controleren, zo nodig reinigen.
Smeer alle lagers die in „Onderhoudswerkzaamheden/
Voertuig smeren" met „*" gekenmerkt zijn.
Controleren of de kranen aan de waterafscheider en de
brandstoffilter geopend zijn.
Controleren dat de waterafscheider geen water bevat.
146
Radiateur reinigen.
Controleren of bij het rijden met aanbouwapparatuur
achteraan een gewicht vereist en gemonteerd is.
Volledige apparaat op beschadigingen controleren.
10.4.2 Na elke wasbeurt van het voertuig
Smeer alle lagers die in „Onderhoudswerkzaamheden/
Voertuig smeren" met „*" gekenmerkt zijn.
10.4.3 Wekelijks
Staat en luchtdruk van de banden controleren.
Raadpleeg voor de aanbevolen bandendruk de sticker
in de bestuurderscabine of zie hoofdstuk "Technische
gegevens | Banden".
Ruitensproeierwaterstand controleren.
10.4.4 Na de eerste 50 bedrijfsuren
Eerste inspectie door de klantendienst laten uitvoeren.
10.4.5 Alle 50 bedrijfsuren
Koelerventilator controleren en reinigen.
Batterij controleren.
Accupool op oxidatie controleren, indien nodig schoon-
borstelen en met poolvet invetten. Op stevige zitting
van de verbindingskabels letten.
Dynamo reinigen (niet met hogedrukreiniger).
Lager smeren (zie „Apparaat smeren").
10.4.6 Alle 250 bedrijfsuren of halfjaarlijks
Lagers van de knikbesturing controleren. *
Motorolie en motoroliefilter wisselen.
Mengverhouding water / antivriesmiddel controleren.
Waterfilter reinigen of vernieuwen.
Olie in de wielmotoren vervangen.
Hydraulisch systeem controleren op dichtheid, schuur-
plaatsen en stabiliteit van de aansluitingen.
Luchtfilter wisselen.
Remmen controleren op functionaliteit en instelling. *
Motortoerental en instelling controleren. *
Slang van de luchtfilter naar de motor controleren.
Slangen en klembeugels controleren.
Koelerlamellen van waterkoeler, oliekoeler en aircondi-
tioning met perslucht reinigen.
Functie van verwarming en verwarmingsventilator con-
troleren. *
Luchtfilter van de verwarmingsventilator controleren,
indien nodig vervangen.
V-riem op slijtage controleren.
Bowdenkabels en bewegende delen op gangbaarheid
controleren
Ventilatiespleten van de verlichting reinigen.
* Uitvoering door klantendienst.
10.4.7 Alle 500 uren of halfjaarlijks
Uitvoering van alle werkzaamheden door de klanten-
service.
Brandstoffilter vervangen.
Hydraulische olie vervangen.
Hydraulische oliefilter vervangen.
Rookgassysteem op ondichtheden controleren.
Stroomvoerende leidingen en contacten op beschadi-
ging en oxidatie controleren
V-riem van de hydraulische pomp vervangen en span-
rol smeren.
21
-
NL