Als de eenheid is aangesloten en werkt, moet de fasebalans gecontroleerd
worden. Deze moet binnen een 5% variatiebereik liggen. Het "rollen" van
de kabels kan een kleine onbalans verhelpen, maar in geval van grotere
onbalans ligt de oorzaak meestal in onbalans in de stroomtoevoer. Dit moet
worden verholpen voordat de pomp wordt gebruikt.
Aansluiting van de slangen
Er is een set pijpkoppelingen (Europese en Australische) meegeleverd voor aansluiting van
de slangen op het zwembad.
De pomp is ontworpen voor gebruik met de volgende PVC-leidingen voor aansluiting in of om
de koppeling.
Model
SLS100-300
SLL150/200/2003F
SLL300/400
3003F/4003F
Gebruik van slangen die kleiner zijn dan de hierboven vermelde formaten, wordt afgeraden.
Afzuigslangen mogen geen luchtlekken, bobbels en knikken bevatten die problemen bij het
afzuigen kunnen veroorzaken. De afvoerslang van de pompoutlet moet aangesloten worden
op de inletaansluiting op het zwembadfilter (normaal bij het filtercontroleventiel).
De pijpkoppelingen moeten met de had vast gedraaid worden. Er is geen
afsluitmiddel, lijm of siliconen nodig.
Ingang PVC
1.5" (50 mm) leiding
of 2" (63 mm)
koppeling
1.5" (50 mm) leiding
of 2" (63 mm)
koppeling of 2" (63
mm) leiding
2" (63mm) leiding
Positie
Uitgang PVC
1.5" (50 mm) leiding
ID
2" (63 mm)
OD
koppeling
1.5" (50 mm) leiding
ID
2" (63 mm)
OD
koppeling
ID
2" (63mm) leiding
ID
2" (63mm) leiding
66
Positie
ID
OD
ID
OD
ID
ID