Veiligheidsinstructies
Het gebruiken van de ontsluitingsvaten is alleen toegestaan in
verbinding met de IKA AOD 1 system.
Bedrijfsvoorwaarden:
De maximale energie-inbrenging in het ontsluitingsvat mag
30000 J niet overschrijden. ( Kies de proefhoeveelheid over-
eenkomstig) De toegelaten bedrijfsdruk van 195 bar mag niet
overschreden worden. De maximaal toelaatbare bedrijfstem-
peratuur mag 50 ° C niet overschrijden.
Vul het ontsluitingsvat niet met teveel proefmassa. Vul het
ontsluitingsapparaat met zuurstof tot een druk van max. 40bar.
Controleer de ingestelde druk aan de drukregelaar. Voer voor
elke verbranding een dichtheidscontrole uit.
Explosieve stoffen:
Sommige stoffen leiden tot een explosieachtige verbranding
(bijv. opgrond van peroxidevorming), die het ontsluitingsappa-
raat kunnen laten barsten.
De standaard ontsluitingsvaten AOD 1.1 mogen niet voor
onderzoeken aan explosieve proeven worden gebruikt.
Voor deze proeven in elk geval een hoogdruk ontsluitings-
apparaat voor het opnemen van de proef gebruiken!
Instructies voor de proef:
Stoffen waarvan het verbrandingsgedrag niet bekend is, moe-
ten voor een verbranding in het ontsluitingsvat AOD 1.1 op hun
verbrandingsgedrag worden onderzocht (explosiegevaar).
Wanneer u onbekende monsters verbrandt, dient u de ruimte
te verlaten of afstand te houden van de calorimeter.
Benzoëzouur mag alleen in geperste vorm worden verbrand!
Brandbare stoffen en poeders moeten eerst worden geperst.
Ovendroge stoffen en poeders zoals bijv. houtspanen, hooi,
stro enz. verbranden explosief! Zij moeten eerst vochtig wor-
den gemaakt! Licht brandbare vloeistoffen met een lage
stoomdruk mogen niet direct met de katoenen draad in aanra-
king komen! Bijv. Tetramethyl- dihydrogeendisiloxan
28
Verbrandingsresten, hulpstoffen
Verder zijn bijv.toxische verbrandingsresten in vorm van
gassen, as of neerslag aan de binnenwand van het ontsluit-
ingsvat mogelijk.
Naam de ongevalpreventievoorschriften in acht die gelden
voor het werk en de werkplek. Draag een persoonlijke vei-
ligheidsuitrusting.
Bij de omgang met verbrandingsmonsters, verbrandingsresten
en hulpstoffen moeten de desbetreffende veiligheidsinstruc-
ties in acht worden genomen. Gevaar kan bijv. uitgaan van:
bijtende; licht ontvlambare;
explosieve; bacteriologisch verontreinigde;
toxische
zuurstof
Let bij de omgang met zuurstof op de overeenkomstige
voorschriften.
Gevaaraanwijzing: zuurstof is als verdicht gas brandopwek-
kend; ondersteunt intensief verbandingen; kan heftig met
brandbare stoffen reageren. Geen olie of vet gebruiken!
Gebruik van kroezen van edelstaal
Bij het gebruik van kroezen van edelstaal moet na elke proef de
toestand ervan nauwkeurig gecontroleerd worden.
Door een reductie van de materiaaldikte kan de kroes verban-
den en kan het ontsluitingsvat AOD 1.1 beschadigd worden.
Na max. 25 verbrandingen mogen de kroezen om veiligheids-
redenen niet meer worden gebruikt.
Specificatie van het ontsluitingsvat:
Het ontsluitingsvat wordt vervaardigd volgens de richtlijn voor
drukapparaten 97/ 23/ EG. Het ontsluitingsapparaat werd met
een druktest met een testdruk van 280 bar en een dichtheids-
controle met zuurstof van 30 bar gekeurd.
De ontsluitingsvaten AOD 1.1 zijn proefautoclaven en
moeten na elk gebruik door een deskundige worden gecon-
troleerd.