Een belangrijke factor voor het brandstofverbruik is dat het
brandhout het juiste formaat heeft. Het brandhout moet het
volgende formaat hebben:
Aanmaakhout:
Lengte: 30 - 40 cm
Diameter: 2-5 cm
Hoeveelheid per vuur: 6-8 stuks
Brandhout (gehakte blokken):
Lengte: 40 cm
Diameter: Ongeveer 8 cm
Intervallen voor het aanvullen van het hout: Ongeveer iedere 45
- 50 minuten
Grootte van het vuur: 1,7 kg
Hoeveelheid per lading: 2 stuks
5.4 Eerste keer stoken
Plaats een laagje zand op de bodem van de haard als
beschermlaag voor de bodemplaat voordat u de haard aansteekt.
Het zand moet de bovenkant van de richels bedekken.
• Maak het vuur aan zoals wordt beschreven onder «5.5
Dagelijks gebruik».
• Laat het vuur enkele uren branden en ventileer de ruimte om
alle rook en geuren te verwijderen die afkomstig zijn van het
product.
• Herhaal dit een aantal keren.
N.B. Er komen geuren vrij wanneer u de haard de
eerste keer gebruikt.
Geverfde haarden: wanneer u de haard voor het eerst gebruikt,
kan irriterend gas vrijkomen, dat onaangenaam kan ruiken. Het
gas is niet giftig, maar toch is het beter om de ruimte goed te
ventileren. Stook het vuur flink op totdat alle sporen van gas zijn
verdwenen en geen rook of geuren meer zijn waar te nemen.
Geëmailleerde haarden: de eerste paar keren dat de haard wordt
gebruikt, kan condensatievorming op de haard plaatsvinden.
Veeg dit weg om vlekken op de haard te voorkomen als het
oppervlak warm wordt.
5.5 Dagelijks gebruik
Het product is bedoeld voor cyclische verbranding. Onder
cyclische verbranding wordt normaal gebruik van een haard
verstaan. Dit houdt in dat elk stuk hout moet worden opgebrand
tot er alleen nog gloeiende as over is voor er een nieuw stuk in
de haard wordt gelegd.
• Maak het luchtrooster open door dit helemaal naar rechts
te schuiven en maak de stookopening open door de hendel
er volledig uit te trekken (afb. 2A en B). (Gebruik een
handschoen wanneer de hendel warm is.)
• Leg twee middelgrote blokken hout aan weerszijden van de
grondplaat.
• Schuif enkele proppen krantenpapier (of berkenschors)
tussen de blokken, leg er enkele aanmaakhoutjes kriskras
bovenop en steek het papier aan. Maak de blokken
stapsgewijs groter.
• Laat de deur op een kier staan, totdat het hout brandt. Sluit
de deur en ventilatieopening (as deur) als u ziet dat het hout
goed brandt.
• Stel vervolgens de verbranding in op het gewenste
warmteniveau door de ventilatieopening aan te passen (Afb. 2B).
De nominale warmteafgifte wordt bereikt wanneer
de ventilatieopening ongeveer 40% is geopend en de
Ventilatieopening ( as deur) gesloten.
5.6 Brandhout toevoegen
1. Wacht tot het vuur smeult voordat u meer brandhout
toevoegt. Zet de deur op een kier, zodat de negatieve druk
kan stabiliseren voordat u de deur volledig opent.
2. Voeg hout toe en laat de ventilatieopening enige minuten
volledig openstaan totdat het hout vlam heeft gevat.
3. De ventilatieopening (afb. 2B ) hoeft niet meer volledig open
te staan wanneer het hout goed brandt.
N.B. Waarschuwing voor oververhitting: voorkom te allen tijde
dat de haard oververhit raakt.
Oververhitting treedt op als de haard te veel brandhout bevat
en/of de ventilatieopening volledig open is. Als de haard ergens
rood gloeit, betekent dit dat deze oververhit is. Als dit gebeurt,
dient u de ventilatieopening onmiddellijk te sluiten.
Neem contact op met een deskundige als u vermoedt dat de
luchttoevoer via de schoorsteen overmatig of onvoldoende is.
Zie ook «2.0 Technische gegevens» en «4.5 Schoorsteen en
kachelpijp» voor informatie.
5.7 De haard tijdens de overgang van
winter naar lente gebruiken
T i j d e n s e e n o v e r g a n g s p e r i o d e m e t p l o t s e l i n g e
temperatuursschommelingen kan er sprake zijn van negatieve druk
bij rookafvoer of ventilatie onder moeilijke windomstandigheden,
waardoor storingen in de trek in de schoorsteen kunnen optreden
die ervoor zorgen dat de rookgassen niet naar buiten worden
afgevoerd.
Gebruik dan minder brandhout of zet de luchtroosters verder
open zodat het hout schoner en sneller opbrandt. Op deze manier
blijft de trek in de schoorsteen gehandhaafd.
Om ophoping van as te voorkomen, moet de as vaker dan normaal
worden verwijderd. Zie «6.2 De as verwijderen».
NEDErlANDs
47