F
F
GB
GB
D
D
E
E
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gebruik een elektrisch apparaat niet als u het niet
■
meer met de schakelaar aan en uit kunt zetten.
Een apparaat dat niet normaal meer aan- en uitgezet
kan worden is gevaarlijk en moet absoluut worden
gerepareerd.
Trek de stekker van het apparaat uit het
■
stopcontact voordat u instellingen wijzigt,
accessoires verwisselt of het apparaat opbergt.
Zo verkleint u het risico dat het apparaat ongewild in
werking treedt.
Gereedschap moet altijd buiten bereik van
■
kinderen worden opgeborgen. Laat het apparaat
niet gebruiken door personen die het apparaat niet
kennen of geen kennis hebben genomen van deze
veiligheidsvoorschriften. Gereedschap is gevaarlijk in
de handen van onervaren personen.
Houd uw apparaten in goede staat van werking.
■
Controleer de uitlijning van de bewegende delen.
Kijk of er geen onderdelen gebroken zijn. Controleer
de montage en alle andere elementen die de goede
werking van het gereedschap kunnen beïnvloeden.
Als er iets beschadigd is, dient u uw apparaat eerst
te laten herstellen voordat u het weer gebruikt.
Ongelukken zijn vaak te wijten aan de slechte staat
van onderhoud van het gereedschap.
Houd uw gereedschap altijd scherp en schoon.
■
Als het mes van uw snijgereedschap goed scherp
en schoon is, bestaat er minder kans dat het
geblokkeerd raakt en kunt u uw apparaat beter in uw
macht houden.
Neem deze veiligheidsvoorschriften in acht als u
■
het apparaat, de accessoires, de hulpstukken, enz.
gebruikt en houd daarbij rekening met de bijzondere
eigenschappen van uw apparaat, de plek waar u werkt
en het soort werk dat u doet. Gebruik uw elektrisch
apparaat uitsluitend voor de toepassingen waarvoor
het bestemd is om gevaarlijke situaties te vermijden.
GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN APPARATEN
MET ACCUPAK
Zorg dat de schakelaar op "UIT" staat of
■
geblokkeerd is voordat u de accu plaatst. Als u
een accupak in een apparaat steekt dat "AAN" staat
kunt u ongelukken veroorzaken.
Laad het accupak van uw apparaat alleen op met
■
behulp van het laadapparaat dat door de fabrikant
is opgegeven. Een laadapparaat dat voor een
bepaald type accu bedoeld is, kan brand veroorzaken
als het voor een ander type accu wordt gebruikt.
Alleen een bepaald type accu's mag worden
■
NL
NL
I
I
P
P
S
S
DK
DK
N
N
FIN
FIN
GR
GR
Nederlands
Nederlands
gebruikt met accugereedschap. Het gebruik van
andere accu's kan brand veroorzaken.
Houd de accu wanneer deze niet gebruikt wordt
■
uit de buurt van metalen voorwerpen zoals
paperclips, geldstukken, sleutels, spijkers,
schroeven en andere metalen voorwerpen die
verbinding tussen de klemmen zouden kunnen
maken, hetgeen brandwonden of brand zou
kunnen veroorzaken. Kortsluiting van de contacten
van de accu kan vonken, brandwonden of brand
veroorzaken.
Zorg dat u niet met accuvloeistof in aanraking
■
komt als dit uit de accu is gelekt bij verkeerd
gebruik. Mocht dit gebeuren, dan dient u de
betreffende plekken met helder water te spoelen.
Raadpleeg ook een arts als er vloeistof in uw
ogen is gekomen. De uit een accu gestoten vloeistof
kan irritaties of brandwonden veroorzaken.
REPARATIES
Eventuele reparaties moeten door een geschoolde
■
vakman worden uitgevoerd en uitsluitend met
gebruik van originele reservedelen. Zo kunt u uw
elektrisch apparaat veilig gebruiken.
SPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Maak uzelf vertrouwd met de opblaaspomp.
■
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door.
Zo komt u te weten voor welke toepassingen het
apparaat geschikt is en wat de beperkingen en ook de
specifieke potentiële gevaren bij het gebruik ervan zijn.
Zo kunt u het gevaar voor elektrische schokken, brand
of ernstig lichamelijke letsel beperken.
Gevaar voor uit elkaar springen. Stel de opblaasdruk
■
niet hoger in dan de aanbevolen maximumdruk
voor het voorwerp dat u wilt opblazen. Gebruik de
opblaaspomp nooit bij een hogere druk dan 150 psi.
Stel de opblaaspomp niet bloot aan regen om het
■
gevaar voor elektrische schokken te beperken.
Berg de opblaaspomp altijd binnenshuis op.
Controleer een maal per jaar of de opblaaspomp
■
in goede staat is en geen barsten, gaten of andere
gebreken vertoont waardoor het gebruik ervan
gevaar zou kunnen opleveren. Boor nooit gaten in
de opblaaspomp.
Controleer of de slang niet verstopt is. Een
■
gevouwen of in elkaar geknoopte slang kan uw
evenwicht doen verliezen of beschadigd raken.
43
RO
RO
H
H
CZ
CZ
RUS
RUS
HR
HR
PL
PL
SLO
SLO
TR
TR