1. Indien u het apparaat aan het plafond ophangt [Fig. 2.1.1] (P.2)
•
Voorzie het plafond van een inspectiegat van 450 bij 450 mm, zoals getoond
in [Fig. 2.2.1] (P.2).
•
Kies een locatie aan plafonds van gangen, badkamers, enz., waar zich in de
regel niet zoveel mensen bevinden (Voorkom plaatsing in het midden van de
kamer.)
•
De plaats waar u het apparaat wilt ophangen moet sterk genoeg zijn om ophang-
bouten met een trekkracht van 60 kg per bout te kunnen dragen.
•
Installeer de BC-bedieningseenheden altijd waterpas.
2. Voor montage op een rek. [Fig. 2.1.1] (P.2)
•
De plaats moet voldoende ruimte rondom het rek hebben
•
De vloer moet voldoende draagkracht hebben om het totale gewicht te kunnen
dragen
Waarschuwing:
Verzeker u ervan dat het apparaat gemonteerd wordt op een plaats die ruim-
schoots het totale gewicht kan dragen. Als de montageplaats niet sterk ge-
noeg is kan het apparaat vallen en verwondingen veroorzaken.
Voorzichtig:
Verzeker u ervan dat het apparaat waterpas gemonteerd wordt.
2.2. Voldoende ruimte voor montage en on-
derhoud
1. Voor ophanging aan het plafond
(Dit is een oriënterende afbeelding, welke de minimaal benodigde montage-
ruimte laat zien.)
[Fig. 2.2.1] (P.2)
<A> Bovenaanzicht
<B> Vooraanzicht
A Inspectiegat
B Aan de kant van de leidingen van de BC-bedieningseenheid
C Regelkastje
D Aan de kant van de leidingen van het binnenapparaat
*1 Afmetingen waarmee u de leidingaansluitingen makkelijk kunt maken
2. Wanneer u het apparaat op een rek monteert
(Dit is een oriënterende afbeelding, welke de minimaal benodigde montage-
ruimte laat zien.)
[Fig. 2.2.2] (P.2)
A Aan de kant van de leidingen van de BC-bedieningseenheid
B Aan de kant van de leidingen van het binnenapparaat
2.3. Het controleren van de montageplaats
Controleer of het hoogteverschil tussen het binnen- en buitenapparaat en de lengte
van de koelleidingen binnen de volgende afmetingen blijven.
[Fig. 2.3.1] (P.2)
A Buitenapparaat
C Volgstation BC-bedieningseenheid
E Meer dan 141
F Minder dan H=50 m (wanneer het buitenapparaat hoger staat dan het binnen-
apparaat)
G Minder dan H1=40 m (wanneer het buitenapparaat lager staat dan het binnen-
apparaat)
3. Installatie van de BC-bedieningseenheid
3.1. Controleren van de accessoires bij de
BC-bedieningseenheid
De volgende onderdelen worden geleverd bij elke BC-bedieningseenheid.
Item
1
Afvoerslang
2
Aantrekband
3
Band voor de afvoerslang
4
Verloopstuk (groot en klein)
5
Aansluitkoelstofpijp
3.2. Installeren van BC-bedieningseenheden
Het aanbrengen van de ophangbouten
Installeer een stel plaatselijk aangeschafte ophangbouten (alle schroeven) vol-
gens de methode die staat aangegeven in het schema. De maat van de ophang-
bouten is ø10 (M10 schroef)
Maak voor het ophangen van het apparaat gebruik van een hefwerktuig om het
apparaat op te tillen en door de ophangbouten te leiden.
32
B Hoofdstation BC-bedieningseenheid
D Binnenapparaat
Aantal
1
1
1
Zelfde aantal als
de aftakgaten
8
H Aftakkingsleiding (voor Y-serie) CMY-Y102S-G
I Gecombineerde leiding (CMY-R160-J: optioneel)
J Minder dan 40 m
K Tot 3 apparaten voor 1aftakgat
Totale capaciteit: minder dan 140 (maar hetzelfde in de koelings- en de
verwarmingsstand)
L Minder dan h1=15 m (10 m of minder voor apparaattype 125, 140)
M Minder dan h2=15 m
N Minder dan h3=15 m
Item
Totale leidinglengte
Langste leidinglengte
Tussen het buitenapparaat en de
hoofdstation BC-bedieningseenheid
Tussen de binnenapparaten en de
hoofdstation BC-bedieningseenheid
Boven
Tussen binnen- en
buitenapparaat
buitenapparaten
Onder
buitenapparaat
Tussen de binnenapparaten en de
volgstation BC-bedieningseenheid
Tussen twee binnenapparaten
Tussen de volgstation BC-bedieningseenheid
en de hoofdstation BC-bedieningseenheid
Opmerkingen:
*1 Zie de toelaatbare waarden onder "Toegestane leidinglengte" hieronder
wanneer de totale leidinglengte meer dan 300 m bedraagt.
*2 Zie de waarden onder "Afstand tussen hoofdstation BC-bedienings-
eenheid en verste binnenapparaat" wanneer de afstand tussen de hoofd-
station BC-bedieningseenheid en het verst verwijderde binnenapparaat
meer dan 40 m bedraagt.
*3 10 m of minder, met binnenapparaten met modelnummers 125 en 140.
*
Het is mogelijk een enkele hoofdstation BC-bedieningseenheid en twee
volgstation BC-bedieningseenheden te gebruiken.
(Met de twee volgstation BC-bedieningseenheden in parallel aangeslo-
ten.)
*
Het is niet mogelijk om alleen een volgstation BC-bedieningseenheid te
gebruiken.
Toegestane leidinglengte
400
350
300
250
200
30
40
50
60
70
80
90
100
110
Afstand tussen buitenapparaat en
hoofdstation BC-bedieningseenheid (m)
[Fig. 3.2.1] (P.2)
1 Wijze van ophangen
A: Min. 30 mm
A Ophangbout ø10 (Deze moet u zelf kopen.)
B Moer (Deze moet u zelf kopen.)
C Ring (Deze moet u zelf kopen.)
D Dubbele moeren (Deze moet u zelf kopen.)
E Ankerbout M10 (Deze moet u zelf kopen.)
s Installeer de BC-bedieningseenheden altijd waterpas. Wanneer u de een-
heid scheef installeert, kan dit afvoerlekkage veroorzaken. Gebruik een
waterpas om te controleren of de eenheid waterpas hangt of staat. Als de
eenheid scheef hangt of staat, moet u de moer waarmee de eenheid is
vastgezet losdraaien en de stand van de eenheid aanpassen.
Voorzichtig:
Verzekert u zich ervan dat u het apparaat waterpas monteert.
(Eenheid: m)
Leidingdeel
Toelaatbare waarde
A+B+C+a+b
Onder 300*1
+c+d+e
A+C+e
Onder 150
A
Onder 110
C+e
Onder 40*2
H
Onder 50
H1
Onder 40
Onder 15
h1
(Onder 10)*3
Onder 15
h2
(Onder 10)*3
h3
Onder 15*3
Afstand tussen hoofdstation BC-bedienings-
eenheid en verste binnenapparaat
70
60
50
40
30
20
10
0
0
5
10
15
Hoogteverschil tussen BC-
bedieningseenheid en verste
binnenapparaat (m)
2 Methode om op de grond te monteren