Descargar Imprimir esta página

RS V9984 Hoja De Instrucciones página 13

Kits de conversiones de emergencia

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 8
NL
Kast op afstand (5 of 6 cellen)
Algemeen
Elke module is voorzien van een batterijlader, solid-state automatische
omschakelinrichting,
beveiligingscircuit
signaallamp en gepolariseerde batterijconnector. De aansluitingen
geschieden via een klemmenstrook. Er is voorzien in een
snelontkoppelingsmechanisme, zodat de bedrading eenvoudig
losgemaakt kan worden. Bedrading met een doorsnede van 0,5 – 2,5
mm2 wordt in geval van massieve kernen in de aansluitklem gedrukt.
Bij soepele aders dient eerst het loskoppelmechanisme ingedrukt te
worden, om de ader in te kunnen voeren. De klem met aanduiding
"starting aid" (starthulp) is voorzien van een geel/groene draad met
ring. Deze ring dient met de dichtstbijzijnde bevestigingsschroef aan
de behuizing vastgeschroefd te worden. Dit is geen aardeverbinding,
maar verbindt de negatieve accupotentiaal aan de behuizing. Normaal
gesproken vindt aarding plaats via een bevestigingsschroef. Om dit te
vergemakkelijken, is het bovenvlak van de rand niet beschilderd.
Verwijderde montage
Alle bovenstaande apparatuur kan ondergebracht worden in een kast
op afstand met RS voorraadnummer 158-0018. De afstand tussen de
module en de armatuur dient echter zo kort mogelijk gehouden
worden, en dient binnen 1 meter blijven, om van een zelfstandige
eenheid te kunnen spreken.
Opmerking: De volgende combinaties zijn niet geschikt voor montage
op afstand.
RS voorraadnummer 222-6305, 36W T8 en 40W T12 lampen
Gebruik geen meeraderige kabels of minimaal geïsoleerde draden.
Accu's
De aanbevolen maximale opslagtijd van één jaar (ICEL. 1001) dient bij
voorkeur niet te worden overschreden. Indien cellen gedurende een
lange periode in ongeladen toestand zijn gelaten, kunnen
verscheidene laad/ontlaadcycli nodig zijn om de volledige capaciteit
weer terug te krijgen.
Beveiliging tegen diepontlading
De module is voorzien van een diepontlaadcircuit, die de accu
loskoppelt als de celspanning onder de ontlaadspanningsgrens (1 volt
per cel) is gedaald, totdat de voeding is hersteld. Dit beveiligt de accu
tegen de gevaren van volledige, diepe ontlading.
Zekeringen
a. Accu
De module is voorzien van een accuzekering, ter
beveiliging van de accu tegen sterke ontladingen.
b. Lader
Hoewel de lader reeds tegen kortsluitingen beveiligd is,
is er een gezekerde klemmenstrook aangebracht,
waarmee mogelijkheden voor isolatie en testen
geschapen worden.
Gebruik
Alle noodeenheden die moeten blijven branden, kunnen in combinatie
met de bedieningsapparatuur van het net gebruikt worden, zodat in
geval van een netstoring de normale bediening blijft functioneren. Zij
kunnen indien gewenst ook zo toegepast worden, dat zij niet blijven
branden, door ze eenvoudig niet met de schakelapparatuur van het net
te verbinden. Een relais met een wisselcontact is in de module
aanwezig, die de armatuur met de schakelapparatuur van het net
verbindt als het net goed functioneert, en de accuomvormer aansluit
als het net in storing gaat.
Als de module op de ongeschakelde netvoeding is aangesloten, brandt
de signaallamp, waarmee wordt aangegeven, dat de accu geladen
wordt. Om te testen of de brandduur volgens de specificaties is, dient
het apparaat eerst gedurende 24 uur opgeladen te worden. Als het
resultaat niet ruimschoots voldoende zou zijn, dient de laadcyclus te
worden herhaald.
RS Voorraadnummer
Module (5 cellen)
222-6305
Module (6 cellen)
222-6311
158-0018
tegen
diepontlading,
Opmerking: door simpelweg de accu aan de module aan te sluiten,
zal de lamp niet gaan branden. De armatuur gaat alleen
werken in de noodstand, als er een storing in het net is.
De eenheid kan daarom getest worden, en als het net
niet
permanent
losgekoppeld en weer aangesloten worden, zonder dat
de eenheid reageert, totdat de netspanning weer
aangesloten is.
Mechanische installatie
Bij montage dient zowel de temperatuur als het montagegemak
beschouwd te worden. De accu is het meest gevoelige onderdeel, en
op de behuizing is een temperatuursticker aangebracht, waarop 50°C
staat. Men dient te begrijpen, dat dit een aanduiding van de maximale
waarde is, bij een te verwachten levensduur van meer dan 4 jaar,
volgens IEC598 (BS 4533). Bij een continue temperatuur van 60°C,
zou de te verwachten levensduur ongeveer 3 jaar bedragen en de
capaciteit en energieopname beperkt blijven. Een accu functioneert
optimaal bij 30°C. Vanzelfsprekend worden de eigenschappen beter,
naarmate deze temperatuur dichter benaderd wordt.
De module dient bij het midden van de behuizing niet boven 70°C te
komen, ter voorkoming van degeneratie van de aanwezige
temperatuurgevoelige onderdelen.
Een voorbeeld van het omvormen met een gebruikelijke 5' of 6' accu
wordt getoond in afbeelding 1.
De smoorspoel is verplaatst, waardoor de accu op de koelste plaats in
de armatuur geplaatst kan worden.
Elektrische installatie
Alle
eenheden
zijn
voorzien
wisselcontacten, dat de schakelapparatuur van het net volledig van de
omvormer in de module isoleert, zodat de eenheden in combinatie met
elk soort schakelapparatuur van het net kan functioneren. Door deze
voorziening kunnen de eenheden voldoen aan de EMC-voorschriften.
Dit is echter mede afhankelijk van de wijze van aansluiten van de
armatuur. In het aansluitschema van de onderstaande modules geven
de dikke lijnen de "spanningsvoerende" leidingen aan. Deze draden
dienen zo kort mogelijk gehouden te worden en van alle netleidingen
gescheiden te gehouden te worden, om RFI-overdracht naar fase- en
nulleiders te minimaliseren. Gezekerde aansluitklemmen dienen zo
opgesteld te zijn, dat de binnenkomende netleidingen zo kort mogelijk
zijn.
Typische interne aansluitingen worden met stippellijnen aangegeven,
zodat de situatie bij een goedwerkend net zichtbaar wordt. Bij gebruik
van elektronische ballast, geeft dit de beste aansluitingen aan om
overeen te komen van "spanningvoerende" leidingen en om ervoor te
zorgen dat de kritische lengtes van de leidingen niet overschreden
worden. Aangezien deze module een voorziening heeft voor volledige
isolatie van de omvormer van de schakelapparatuur van het net,
dienen de normale leidingen van de schakelapparatuur van het net
naar de lamp aangesloten te worden in kathodeparen, zoals getoond.
Modules voor 5 en 6 cellen
Deze modules kunnen in combinatie met alle schakelstarters,
snelstarters, semi-resonerende regelaars en de meeste elektronische
ballasts gebruikt worden. Alle aansluitingen voor de twee soorten
modules met schakelstartende bedieningen (gloeien of elektronisch)
worden getoond in afbeeldingen 2 en 3.
Om één van een paar van een serie 18W lampen te laten werken op
de 5-cellen eenheid, dienen de lampen aan de zijde van de nulleider
gekozen te worden als noodverlichting en de andere lamp aan de
smoorspoel aangesloten te laten, als getoond in figuur 2.
Voor armaturen uitgevoerd met integrale lamphouders/starterhouders
worden de aansluitschema's in figuren 4 en 5 getoond.
RS Components accepteert geen aansprakelijkheid met betrekking tot enige
verantwoordelijkheid of enig verlies (door welke oorzaak dan ook en al of niet te
wijten aan nalatigheid van de zijde van RS Components) die zou kunnen ontstaan in
verband met het gebruik van gegevens die in de technische documentatie van RS
Components zijn opgenomen.
V9984
aangesloten
is,
kan
de
van
een
4-polig
relais
accu
met
13

Publicidad

loading