Toets C: 2de snelheidsschakekaar.
Toets D: 3de snelheidsschakelaar.
Bedieningselementen van Afb. 24:
Toets L: verlichtingsschakelaar.
Toets 1: Activeert/deactiveert de Sensor (AUTOMATISCH of HANDBEDIENING).
Bij de automatische werking is de sensor actief en neemt de motorsnelheid automatisch toe of af
- meldt het Filteralarm (motor uitgeschakeld)
Toets 2: schakelaar ON/OFF motor op Ie snelheid.
Toets 3: schakelaar ON/OFF motor op IIe snelheid.
Toets 4: schakelaar ON/OFF motor op IIIe snelheid.
Alarm filters: na circa 30 uur werking, bij afgezette motor, knipperen de snelheidstoetsen (toetsen 1, 2, 3 en 4)
gedurende 30 seconden om aan te geven dat de vetfilters gereinigd moeten worden. Druk, zodra de filters gereinigd
zijn, 2 seconden op een van de toetsen tijdens het knipperen om de telling van de uren weer op te starten (Reset).
GEVOELIGHEID VAN DE SENSOR: Wanneer de sensor ingeschakeld is, functioneert de kap automatisch als er
geuren, dampen, rook of warmte aanwezig zijn die ontstaan tijdens het koken. De gevoeligheid van de sensor kan
naar wens worden gewijzigd.
Bijvoorbeeld: zeer gevoelig bij gebruik van een elektrische kookplaat, minder gevoelig bij het gebruik van een
gaskookplaat. Wijzig de gevoeligheid door tegelijkertijd de toets L en de toets 1 in te drukken.
De geselecteerde gevoeligheid wordt ingesteld.
Met de toetsen 2, 3, 4 kan de gewenste gevoeligheid worden ingesteld. Sla de nieuwe gevoeligheid op in het
geheugen door op de toets 1 te drukken.
Vetfilters: bijzondere aandacht moet besteed worden aan de vetfilters die periodiek gereinigd moeten worden.
Was het(de) vetfilter(s) met een neutraal reinigingsmiddel.
Reinigingsfrequentie van de filters:
Als het door u aangeschafte model de bedieningsknoppen afgebeeld in Afb. 22 heeft: de vetfilters moeten circa elke
30 werkingsuren gereinigd worden (wanneer, bij uitgeschakelde motor, de 4 snelheidstoetsen knipperen). Zodra de
schone filters weer gemonteerd zijn, houdt u een van de 4 toetsen 2 seconden ingedrukt (tijdens het knipperen) zodat
de telling van de uren weer start.
Als het door u aangeschafte model de bedieningsknoppen afgebeeld in Afb. 23 heeft: de vetfilters moeten periodiek
gereinigd worden, afhankelijk van de gebruiksfrequentie, gemiddeld eens per 2 maanden.
Demontage van het(de) vetfilter(s): afhankelijk van het door u aangeschafte model, raadpleegt u Afb.12, 13 of 14.
Afb. 12: verwijder de vetfilters door de grendel naar het achterste gedeelte van het apparaat te duwen en ze naar de
buitenkant te draaien.
Afb. 13: verwijder de vetfilters door de knop beet te pakken en naar de tegenoverliggende kant van het filter te duwen:
draai het filter naar buiten.
Afb. 14: draai het paneel door het aan de voorkant van de afzuigkap vast te pakken; verwijder de vetfilters door de
grendeò naar het achterste gedeelte van het apparaat te duwen, en ze naar buiten te draaien.
Koolstoffilters: als het apparaat in filterende versie wordt gebruikt, moet het koolstoffilter periodiek vervangen
worden. Vervang het koolstoffilter regelmatig, afhankelijk van de gebruiksfrequentie, gemiddeld eens per 6 maanden.
Demontage van het koolstoffilter: afhankelijk van het door u aangeschafte model, raadpleegt u Afb.12, 13 of 14 voor
de verwijdering van de vetfilters.
Afb. 12: verwijder de vetfilters door de grendel naar het achterste gedeelte van het apparaat te duwen en ze naar de
buitenkant te draaien. Demonteer vervolgens het koolstoffilter (Afb. 15): duw de grendel naar binnen en draai het filter
totdat de 2 lipjes uit hun zittingen komen.
Afb. 13: verwijder de vetfilters door de knop beet te pakken en naar de tegenoverliggende kant van het filter te duwen:
draai het filter naar buiten. Demonteer het koolstoffilter: duw de grendel (F) naar binnen en draai het filter naar buiten
(Fig. 25) totdat de 2 lipjes uit hun zittingen komen (Afb. 16).
Afb. 14: draai het paneel door het aan de voorkant van de afzuigkap vast te pakken; verwijder het vetfilter door de
grendel naar het achterste gedeelte van het apparaat te duwen, en het naar buiten te draaien. Demonteer het koolstoffilter
als volgt, naargelang het model:
Om het rechthoekig koolstoffilter te verwijderen (Afb. 15): duw de grendel naar binnen en draai het filter totdat de 2
lipjes uit hun zittingen komen.
Om het paneelkoolstoffilter te verwijderen (Afb. 18): verwijder de metalen filterhouders (M) en verwijder vervolgens het
filter.
Vervanging van de halogeenlampen: open het klepje van de halogeenlampen door er aan één kant op te drukken
(ter hoogte van het opschrift "PUSH") en laat los (Afb. 26). Vervang door lampen van hetzelfde type.
ATTENTIE: raak het lampje niet met blote handen aan.
WAARSCHUWING: Alleen voor modellen met afzuiging rond de omtrek (bijvoorbeeld het model afgebeeld in
Afb.14 met paneel dat geopend kan worden): bij aanwezigheid van sterke dampconcentraties, kan condensvorming
optreden in de het onderste gedeelte van de afzuigkap; dit duidt niet op een defect en beïnvloedt niet de normale
werking van de afzuigkap.