1-4. INSTALLATIESCHEMA
Het apparaat moet worden geïnstalleerd door een erkend specialist en
in overeenstemming met de plaatselijke vereisten.
NL
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Controleer of de bekabeling niet wordt blootgesteld aan slijtage, corrosie,
overmatige druk, trilling, scherpe randen of andere nadelige omgevingsfacto-
ren. De controle moet ook rekening houden met het effect van veroudering of
continue trillingen afkomstig van bronnen zoals compressoren of ventilatoren.
Onderhoudsruimte
• De afmetingen van de plafondopening kunnen worden aangepast binnen de
in de volgende tekening getoonde begrenzingen; plaats de hoofdunit tegen
de plafondopening en zorg er daarbij voor dat de respectievelijke tegenover
elkaar liggende zijden aan alle kanten van de opening hetzelfde zijn.
E
Plafondoppervlak
TOEBEHOREN
Controleer voor het installeren of de volgende
onderdelen aanwezig zijn.
Alkalinebatterij (AAA) voor
Afvoerslang (met isolatiemateriaal)
Speciale sluitring (met isolatiemateriaal,
4 stuks)
Installatiesjabloon
Bevestigingsschroef voor
M5 × 30 mm
Bevestigingsbandje
Bevestigingsschroef voor
Afstandsbediening
Houder voor afstandsbediening
Bevestigingsschroef voor
(zwart)
NL-3
E
K
A
H
P
N
Rooster
NIET-BIJGELEVERDE ONDERDELEN
A
B
2
C
1
D
8
E
1
F
4
G
1
H
2
4 × 16 mm
1
1
J
3,5 × 16 mm
2
Gebruik beslist huls
aansluitdraden naar binnen/buiten
delen in de muur en dat ongedierte schade veroorzaakt indien
de muur hol is.
Binnenuni
L
Huls voor
muurgat
B
Snijd extra
lengte af.
J
M
Plaats na de lektest het isolatiemateriaal zodanig strak dat er geen
gat meer aanwezig is.
Wanneer u de leidingen wilt bevestigen aan een muur die metaal
(zoals tinnen bekleding) of metalen gaas bevat, plaats dan een
chemisch behandelde houten plaat van minstens 20 mm dikte
tussen muur en leidingen, of omwikkel de leidingen 7 tot 8 keer
met isolatietape.
Zorg dat de unit minimaal 30 minuten heeft gekoeld en is leeg-
gepompt voordat u de oude airconditioner verwijdert. Pas de maat
van de optrompverbindingen aan aan die van de nieuwe koelstof.
Omhul de koelmiddelleidingen of bescherm deze
anderszins om brandgevaar te voorkomen.
Externe schade aan de koelmiddelleidingen kan
brand veroorzaken.
E
Luchtuitlaat
Waar de luchtstroom niet
Plafondoppervlak
wordt geblokkeerd.
Koelleiding
Afvoerleiding (buitendiameter 26)
Installatiegereedschappen (Zie 1-3)
Verbindingskabel binnen- en buitenunit*
Ophangbout (M10)
Moer met flens (M10)
Moer (M10)
Isolatiemateriaal voor
A
(Hittebestendig schuimpolyethyleen,
specifieke graviteit 0,045, meer dan 14
mm dik)
Isolatiemateriaal voor
B
(Schuimpolyethyleen, specifieke gravi-
teit 0,03, meer dan 10 mm dik)
K
in het muurgat, om te voorkomen dat de
contact maken met metalen
D
Afdekring voor muurgat
L
Dicht het gat in de muur
af met kit
.
L
Bevestig de leiding aan
K
de muur met bevesti-
gingsbandjes
.
M
Bevestigingsbandje
voor leiding
M
Bevestigings-
schroef
N
WAARSCHUWING
200 mm
of meer
Luchtinlaat
Plafondoppervlak
1
Huls voor muurgat
K
Onderdelen voor dichtmaken
1
L
muurgat (stopverf, afdekplaat)
1
Bevestigingsbandje voor leiding 2 tot 7
M
1
N
Bevestigingsschroef voor
4
Leidingtape
P
8
* Opmerking:
4
Plaats de verbindingskabel
D
en buitenunit minimaal op 1 m afstand van de
TV-antennekabel.
1
1
1
1
2 tot 7
M
1 tot 5
van de binnen-