6 De functionering van het City Multi Series Y-apparaat stopt bij afwijking van de
normale situatie door te veel of te weinig koelvloeistof. Als dit gebeurt, dient u
het apparaat van de juiste hoeveelheid koelvloeistof te voorzien. Controleer bij
onderhoud altijd de opmerking over pijplengte en de hoeveelheid extra koel-
stof op beide plaatsen, de berekeningstabel voor het volume van de koelstof
op de achterkant van het onderhoudspaneel en het extra koelstofgedeelte op
de labels voor het totale aantal binnenapparaten.
7 Gebruik vloeibare koelstof om het systeem af te dichten.
8 Gebruik nooit koelstof om het apparaat te ontluchten. Gebruik hiervoor altijd
een vacuümpomp.
9 Isoleer de pijpen altijd goed. Onvoldoende isolatie leidt tot een afname in
verwarmings- /koelingsprestaties, waterdruppels door condensatie en andere
problemen van die aard.
0 Wanneer u de koelstofpijpen aansluit, moet u er op letten dat de afsluiter van
het buitenapparaat volledig dicht is (fabrieksinstelling). Stel het buitenapparaat
niet in werking voordat de koelstofpijpen van het buitenapparaat en de binnen-
apparaten op elkaar zijn aangesloten, een test op koelvloeistoflekkage ge-
daan is en het ontluchtingsproces is afgerond.
A Gebruik altijd niet-oxiderend hardsoldeermateriaal voor het hardsolderen van
onderdelen. Wanneer nagelaten wordt niet-oxiderend hardsoldeermateriaal te
gebruiken, kan dit verstoppingen of schade aan de compressor veroorzaken.
B Sluit nooit pijpen aan op het buitenapparaat terwijl het regent.
Waarschuwing:
Wanneer u de airconditioner op een andere plaats installeert, dient u deze
alleen te vullen met die koelstof welke vermeld staat op het apparaat.
- Indien een andere koelstof wordt gebruikt of indien er lucht wordt gemengd met
de oorspronkelijke koelstof, kan er een storing optreden in de koelcyclus en kan
het apparaat beschadigd raken.
Voorzichtig:
•
Gebruik een vacuümpomp met een keerklep voor terugstroming. (R407C-
modellen)
- Indien de vacuümpomp geen keepklep voor terugstroming heeft, kan de olie
van de vacuümpomp terugstromen in de koelcyclus en ervoor zorgen dat de
koelmachine-olie verslechtert en zorgen voor andere problemen.
•
Maak geen gebruik van het volgende gereedschap, dat wordt gebruikt bij
gangbare koelstoffen. (R407C-modellen)
(Gasverdeelventiel, vulslang, gaslekdetector, keerklep voor terugstroming,
vulslang voor koelstof, vacuümmeter, apparatuur voor het terugwinnen
van koelstof)
- Indien de gangbare koelstof en koelmachine-olie woâten gemengd, kan de
koelmachine-olie verslechteren.
- Indien water wordt gemengd, kan de koelmachine-olie verslechteren.
- Aangezien de R407C geen chloor bevat, zullen gaslekdetectoren voor gang-
bare koelstoffen deze niet op deze koelstof reageren.
•
Beheer het gereedschap met meer zorg dan normaal. (R407C-modellen)
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de koelmachine-olie als gevolg hebben.
•
Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen. (R407C-modellen)
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een
grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van
het nieuwe apparaat verslechtert.
•
Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden
van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
•
U dient geen gebruik te maken van een vulcilinder. (R407C-modellen)
- Door gebruik te maken van een vulcilinder kan de koelstof verslechteren.
•
Gebruik geen speciale reinigingsmiddelen voor het reinigen van de pij-
pen.
8.2. Het systeem van koelstofpijpen
Å Vloeistofpijp
Ç Totale capaciteit van de binnenapparaten
‰ Totaal van stroomafwaartse apparaten
Ì Aftakkingsstuk met 4 aftakkingen
Ó Aftakkingsstuk met 7 aftakkingen
¬ Aftakkingsstuk met 10 aftakkingen
78
ı Gaspijp
Î Typenummer
Ï Type aftakkingspakket
Aansluitingsvoorbeeld (PUHY-(P)400/500YMF-C)
[Fig.8.2.1] (P.3)
A Buitenapparaat
B Eerste aftakking
De eerste aftakking van het buitenapparaat moet de CMY-Y202-F zijn.
C Binnenapparaat
Opmerking:
•
Het totaal van stroomafwaartse apparaten in de onderstaande tabel is
het totaal van apparaten bekeken vanaf punt A in de bovenstaande af-
beelding.
[Fig.8.2.2] (P.3)
A Buitenapparaat
B Eerste aftakking (koppeling van aftakking)
Als er gebruik wordt gemaakt van het buitenapparaat en van een aftakkingsstuk,
moet de eerste aftakking een CMY-Y202-F zijn.
C Aftakkingsverbindingsstuk
E Aftakkingsstuk
Opmerking:
•
Verdere aftakking kan niet gebruikt worden na het aftakkingsstuk
•
Het totaal aantal stroomafwaartse apparaten dat in de onderstaande ta-
bel wordt aangegeven, is het totaal aantal apparaten gezien vanaf punt A
in de bovenstaande afbeelding.
Aansluitingsvoorbeeld (PUHY-(P)600/650/700/750YSMF-C)
[Fig.8.2.3] (P.4)
A Eenheid met constante capaciteit
C Eerste aftakking
E Naar stroomafwaarts geplaatste apparaten
F Distributeur (vloeistof), Distributeur (gas) → Opmerking 2
G Olieverdeelleiding (optioneel) 1 (Voor verdeling binnen het apparaat.)
H Distributeur (gas) (optioneel)
J Gasleiding A
L Gasleiding B
N Gasleiding (hoofdleiding) C
P Geeft de koppelingen in de leidingen aan
Opmerking 1:
•
Het totaal van stroomafwaartse apparaten in de onderstaande tabel is
het totaal van apparaten bekeken vanaf punt A in de bovenstaande af-
beelding.
•
De eerste aftakking is altijd de CMY-Y302-F, behalve bij de PUHY-
(P)600YSMF-C.
Opmerking 2:
•
Omdat B is ingebouwd in de eenheid met variabele capaciteit, wordt deze
uitsluitend gebruikt voor vloeistof. Stel de eenheid met constante capa-
citeit en de eenheid met variabele capaciteit op volgens de afmetingen G
in de bovenstaande afbeelding (G=0,01 m).
[Fig.8.2.4] (P.4)
A Eenheid met constante capaciteit
C Eerste aftakking (Aftakkingsverbindingsstuk)
D Aftakkingsverbindingsstuk
F Aftakkingsstuk
H Distributeur (vloeistof), Distributeur (gas) → Opmerking 2
Opmerking 1:
•
Het totaal van stroomafwaartse apparaten in de onderstaande tabel is
het totaal van apparaten bekeken vanaf punt A in de bovenstaande af-
beelding.
•
De eerste aftakking is altijd de CMY-Y302-F, behalve bij de PUHY-
(P)600YSMF-C.
Opmerking 2:
•
Omdat B is ingebouwd in de eenheid met variabele capaciteit, wordt deze
uitsluitend gebruikt voor vloeistof. Stel de eenheid met constante capa-
citeit en de eenheid met variabele capaciteit op volgens de afmetingen G
in de bovenstaande afbeelding (G=0,01 m).
D Naar stroomafwaartse apparaten
D Binnenapparaat
F Dop
B Eenheid met variabele capaciteit
D Binnenapparaat
I Distributeur (vloeistof) (optioneel)
K Vloeistofleiding A
M Vloeistofleiding B
O Vloeistofleiding (hoofdleiding) C
B Eenheid met variabele capaciteit
E Binnenapparaat
G Dop