9-9-2. Extra koelvloeistof bijvullen
Vul de berekende hoeveelheid koelvloeistof in vloeibare toestand toe aan de unit via de inlaatpoort na het voltooien
van de werkzaamheden aan de leidingen. Maak na het beëindigen van alle werkzaamheden, alle doppen van poorten
en klepstangen stevig vast om het lekken van koelvloeistof te voorkomen.
・Laat de koelvloeistof niet in de atmosfeer vervluchtigen.
・In de tabel hieronder vindt u de vereiste torsiewaarden.
Dop klepstang
Buisgrootte [mm (in)]
ø9,52 (ø3/8)
ø12,7 (ø1/2)
ø15,88 (ø5/8)
ø19,05 (ø3/4)
ø25,4 (ø1)
ø28,58 (ø1-1/8)
・Als de koelvloeistoftank geen sifon heeft, vult u de koelvloeistof bij met de tank ondersteboven gedraaid, zoals
weergegeven in de onderstaande afbeelding.
・Zet na het ontluchten en bijvullen van koelvloeistof de afsluitkleppen volledig open. Gebruik de unit niet terwijl
de afsluitkleppen gesloten zijn.
KD79S703H01
Klepstang
(N·m)
(N·m)
22
6
27
10
32
12
50
30
50
30
22
-
Moersleutel [mm (in)]
Dop op inlaatpoort (N·m)
4 (3/16)
4 (3/16)
4 (3/16)
8 (3/8)
8 (3/8)
-
NL-35
12
16
Ⓐ
Sifon
Ⓐ