10.3.
Dosering
Houd u aan de instructies van de fabrikant van de wasmiddelen.
Een verkeerde dosering kan gevolgen hebben:
Te weinig wasmiddel:
− Het wasgoed wordt grauw.
− Er ontstaan vetklompen. Er treedt verkalking op.
Te veel wasmiddel:
− Sterke schuimvorming.
− Slecht wasresultaat, slecht uitspoelen van het wasmiddel uit het wasgoed.
10.4.
Vuil
10.4.1.
Hardnekkige vlekken
Behandel het wasgoed bij hardnekkige vlekken vóór het wassen met een vlekverwijderaar.
10.4.2.
Sterke vervuiling
Was bij sterke vervuiling in meerdere kleinere hoeveelheden.
Voeg iets meer wasmiddel toe dan aanbevolen.
Na het wassen van wasgoed dat erg vuil is (bijvoorbeeld werkkleding) of van textiel dat vezels
verliest, is het raadzaam om een wasprogramma zonder wasgoed te laten draaien op 60 °C om
de machine schoon te spoelen.
10.4.3.
Lichte vervuiling
Gebruik een wasprogramma dat geschikt is voor kleine hoeveelheden licht vervuilde was,
bijvoorbeeld
20 °C.
Door korte programma's te kiezen verbruikt u minder stroom en water.
10.5.
Waterhardheid
Hard water veroorzaakt kalkafzetting in wasmachines.
Neem voor informatie over de waterhardheid contact op met het waterleidingbedrijf bij u in de
buurt. Er wordt geadviseerd om bij elke wasbeurt een waterontharder te gebruiken.
10.6.
Wegvallen van de spanning
Wanneer de wasmachine van de elektriciteit wordt ontkoppeld of wanneer de spanning wegvalt,
wordt het ingestelde programma niet gewist. Het programma blijft behouden en wordt vervolgd,
zodra de spanning weer op niveau is. Open de deur van de wasmachine niet wanneer de spanning
wegvalt.
DE
FR
ES
IT
NL
141