I h uds pgave
1
Toepassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
2
3
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
4
4.4 LED's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
5
6
7
Levering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
8
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
1 Toepassing
De 3120.200 is een onafhankelijk te monte-
ren, elektronische toerentalregeling voor
2-polige 1-fase wisselstroommotoren.
Deze toerentalregeling mag alleen in een
behuizing worden ingebouwd.
De toerentalregeling regelt de tempera-
tuur in de behuizing tot de ingestelde
waarde. Bij toepassing van deze toerental-
regeling worden de ventilatorgeluiden aan-
zienlijk gereduceerd. Het ventilatortoeren-
tal wordt zodanig geregeld, dat de behui-
zing wordt gekoeld (gekoelde inlaatlucht
vereist). Hierdoor wordt bovendien de
energiebehoefte lager. De toerentalrege-
ling is bijzonder geschikt voor Rittal venti-
latoren en lucht/lucht-warmtewisselaars.
2 Veiligheidsvoorschriften
- Plaats de regeling alleen in een geslo-
ten be huizing
- Neem bij inbouw van de toerentalrege-
ling de veiligheidsmaatregelen volgens
EN 60 335 in acht
- Beschermklasse || wordt alleen bij een
vakkundige inbouw bereikt
- Neem de algemene veiligheidsvoor-
schriften en -bepalingen in acht
- Neem de bedieningsinstructies in acht
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding Rittal Toerentalregeling
1 T epassi g
- Neem de veiligheidsvoorschriften van
de behuizingsinstallatie in acht
- Werkzaamheden mogen alleen door
speciaal hiervoor opgeleid personeel
worden uitgevoerd
- Lees bij modificaties aan of in de behui-
zing (bijv. andere standplaats of inbouw
van nieuwe componenten) beslist eerst
de Rittal montagehandleiding (installa-
tiedocumentatie) en neem de informatie
in acht
- Schakel de toerentalregeling spannings-
vrij en beveilig deze tegen per ongeluk
opnieuw inschakelen alvorens de rege-
ling te openen
- Wijzigingen in de ingestelde waarden
van de toerentalregeling mogen uitslui-
tend worden uitgevoerd door personen
die hiervoor toestemming hebben en in-
structies hebben gehad
- Plaats de sensor niet parallel aan ande-
re kabels
- Instraling kan tot storingen bij de toeren-
talregeling leiden
- Stel het minimale toerental met P2 be-
slist zodanig is, dat de ventilator onder
alle omstandigheden zoals bijv. onder-
spanning, max. temperatuur etc. cor-
rect functioneert
- Neem het bedrijfstemperatuurbereik in
acht (zie „6 Technische gegevens,
pagina 18")
3 Montage
De toerentalregeling kan eenvoudig op de
35 mm montagerail (EN 50 022) worden
bevestigd.
4 Functiebeschrijving
4.1 Toerentalregeling (P1)
De behuizingstemperatuur wordt geredu-
ceerd tot de op de potentiometer P1 inge-
stelde temperatuur (gekoelde inlaatlucht
vereist). De temperatuur wordt gemeten
door de remote sensor. Zodra de ingestel-
de gewenste waarde is bereikt, draait de
15