Meting AC-stroom
Controleer of de meetleidingen zijn
verwijderd uit de meetstekkerbussen.
Functieschakelaar instellen op het bereik A~.
■
De te meten geleider omsluiten met de tang-
■
bekken [1].
De tang moet volledig gesloten zijn.
Meetwaarde aflezen.
■
3 Door de "True RMS"-functie ontstaan nulcom-
pensatieschommelingen van maximaal 30 digits.
Deze hebben geen invloed op de meetwaarde.
Meting DC-stroom
De meetleidingen moeten zijn
verwijderd uit de meetstekkerbussen.
Functieschakelaar instellen op het bereik A=.
■
De te meten geleider omsluiten met de tang-
■
bekken [1].
De tang moet volledig gesloten zijn.
Let op de polariteitstekens!
■
Meetwaarde aflezen.
■
Eventueel voor de meting op nul stellen.
■
Hiervoor de tangbekken [1] zonder geleider
■
meerdere keren openen en sluiten.
Wachten, tot de waarde op het display [8] tot
■
rust is gekomen.
Knop SEL [11] indrukken.
■
De weergegeven waarde wordt 0.00 en op het
■
display verschijnt ZERO [8]
3 Het kan voorkomen dat de laatste cijferpositie
iets schommelt, dit is geen fout.
Meting DC-spanning
De maximale ingangsspanning binnen het bereik
V DC is 600 V DC. Om gevaren door elektrische
schokken en/of beschadiging van het apparaat te
voorkomen, nooit proberen spanningen boven 600
V DC te meten.
Functieschakelaar instellen op het bereik V.
■
Knop SEL [11] indrukken voor het kiezen van DC.
■
Zwarte en rode meetleiding in de in-
■
gangen COM [7] resp. INPUT [6] steken.
Meetleiding gebruiken om te meten in het stroom-
■
circuit en waarde aflezen.
52
Meting AC-spanning
De maximale ingangsspanning binnen het bereik
AC-V is 600 V RMS. Om gevaren door elektrische
schokken en/of beschadiging van het apparaat te
voorkomen, nooit proberen spanningen boven 600
V RMS te meten.
Functieschakelaar instellen op het bereik V.
■
Knop SEL [11] indrukken voor het kiezen
■
van AC.
Zwarte en rode meetleiding in de in-
■
gangen COM [7] resp. INPUT [6] steken.
Meetleiding gebruiken om te meten in het stroom-
■
circuit en waarde aflezen.
Meting weerstand / doorgang /
dioden
Voor elke weerstandsmeting zorgen dat in het te
meten circuit totaal geen stroom loopt en dat alle
condensatoren zijn ontladen.
Functieschakelaar instellen op het bereik Ω/
Door het indrukken van de knop SEL [11] kan
■
worden omgeschakeld tussen weerstands-, door-
gangs- en diodenmeting.
Zwarte en rode meetleiding in de in-
■
gangen COM [7] resp. INPUT [6] steken.
Meetleiding gebruiken om te meten in het circuit
■
en waarde aflezen.
De doorgangstest is geschikt voor het
vaststellen van kortsluitingen /
onderbroken stroomcircuits.
Auto Power OFF
3 Het apparaat schakelt zich na ca. 30 minu-
ten automatisch uit, zodat de batterij wordt
gespaard.
Is het apparaat in de rusttoestand, kan door het
■
indrukken van de knop SEL [11] weer worden
teruggekeerd naar normaal meetbedrijf.
True RMS
Bij meting van niet sinusvormige golfvormen,
ontstaan bij het gebruik van de True RMS-functie
kleinere meetfouten, dan bij het gebruik van andere
meetprocedures.
Sinusvormige en niet-sinusvormige signalen kun-
nen met de True RMS-functie nauwkeurig worden
gemeten.
Bij wisselstroom en wisselspanning kunnen nulcom-
pensatieschommelingen van 1 – 50 digits ontstaan.
Het meetresultaat wordt hierdoor niet beïnvloed.
Om de nauwkeurigheid van het apparaat de maxi-
maliseren, moet de wisselspanning > 13 mV en de
wisselstroom > 1,3 A zijn.
.