De riem (Afb. 12) moet over de rechterschouder
gaan en de rechtse heup volgen.
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer de volgende veiligheidscontroles uit en
controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
Voer steeds de veiligheidscontroles
uit vooraleer de machine te gebruiken.
6.2.1 Algemene controle
Object
Handgrepen (Afb. 1.F;
Afb. 1.G; Afb. 1.H)
Bescherming van de
snij-inrichting (Afb. 1.E)
Aanslagpunt van het
draagstel (Afb. 1.K)
Schroeven op de machine
en op de snij-inrichting
Snij-inrichting (Afb.
1.D.1; Afb. 1.D.2)
Metalen mes (indien
gemonteerd) (Afb. 1.D.2)
Accu (Afb. 1.M)
Doorgangen van de
koellucht (par 7.3)
Machine
Hendel versnelling
(Afb. 9.A, Afb. 10.A),
veiligheidshendel
versnelling (Afb.
9.B, Afb. 10.B)
Rijtest
6.2.2 Test werking van de machine
Actie
1. Plaats de accu in zijn
zitting (par. 7.2.3 )
2. druk op de contacttoets
(Afb. 9.C, Afb. 10.C)
Resultaat
Gereinigd, afgedroogd,
correct en stevig aan de
machine bevestigd.
Correct en stevig
bevestigd aan de
machine, niet versleten
of beschadigd.
Correct geplaatst
Goed vastgedraaid
(niet los)
schoon, niet beschadigd
of versleten
Goed geslepen
Geen schade aan het
omhulsel, geen lekken
van vloeistoffen
Niet verstopt
Geen tekens van
beschadiging of slijtage
De beweging moet
vrij zijn, zonder
verklemmingen.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid
Resultaat
De twee groene
lichten (Afb. 9.D, Afb.
10.D) moeten gaan
branden (elektrisch
circuit ingeschakeld).
Actie
1. De machine opstarten
(par. 6.3 );
2. Gelijktijdig de
bedieningshendel van
de versnelling (Afb.
9.A, Afb. 10.A) en
de veiligheidshendel
van de versnelling
inschakelen (Afb.
9.B, Afb. 10.B);
3. de versnellingshendel
loslaten (Afb. 9.A,
Afb. 10.A) en de
veiligheidshendel
van de versnelling
inschakelen (Afb.
9.B, Afb. 10.B).
Druk enkel de
bedieningshendel van
de versnelling in (Afb.
9.A, Afb. 10.A)
Indien eender welke van deze
resultaten verschilt van wat aangegeven
is in de volgende tabellen, mag de
machine niet gebruikt worden! Breng de
machine naar een dienstcentrum voor
de nodige controles en herstelling.
6.3 STARTEN
1. Verwijder de bescherming van het
mes (afb. 1.L) (indien gebruikt).
2. zorg ervoor dat de snij-inrichting niet
in aanraking komt met het terrein
of met andere voorwerpen;
3. Plaats de accu correct in zijn
zitting (par. 7.2.3);
4. druk op de contacttoets (twee groene
lichten) (Afb. 9.C, Afb. 10.C);
5. gelijktijdig de bedieningshendel van de
versnelling inschakelen (Afb. 9.A, Afb. 10.A)
en de veiligheidshendel van de versnelling
inschakelen (Afb. 9.B, Afb. 10.B).
6.4 HET WERK
OPMERKING Vooraleer de eerste keer te
gaan maaien, moet men vertrouwd raken met
de meest gepaste maaitechnieken door het
draagstel te passen, de machine stevig vast
te nemen en de handelingen uit te voeren.
Doe als volgt om met de machine te werken:
– maak de machine steeds vast aan
het draagstel dat correct gedragen
moet worden (par. 6.1.3).
NL - 13
Resultaat
2. De snij-inrichting
moet bewegen.
3. De hendels moeten
automatisch en snel
naar de neutrale
stand terugkeren
en de snij-inrichting
moet stilvallen
De versnellingshendel
blijft geblokkeerd.