Veiligheidsinstructies - AHT ATHEN 175 Manual Del Usuario

AHT Cooling Systems GmbH
1 Algemene gegevens ............................................................................................................ 49
2 Typeplaatje en serienummer ............................................................................................... 49
3 Toepassing........................................................................................................................... 49
4 Uitpakken en gebruik ...........................................................................................................49
5 Plaatsing .............................................................................................................................. 49
6 Elektrische aansluiting ......................................................................................................... 50
6.1 Binnenverlichting.................................................................................................................. 50
6.2 Gegevens over de stroomvoorziening ................................................................................. 5
7 Ingebruikname en functie..................................................................................................... 51
8 Bediening ............................................................................................................................. 51
8.1 Apparaten met mechanische temperatuurregelaar ............................................................. 52
8.2 Omschakelbare apparaten serie (S) en (U)......................................................................... 52
8.2.1 Omschakelen van gehakt-toepassing op vriestoepassing .................................................. 52
8.2.2 Omschakelen van vriestoepassing op gehakt-toepassing .................................................. 52
8.3 Elektronische temperatuurregelaar AHT 601 (°C) en AHT 701 (°F) ................................... 53
8.4 Elektronische temperatuurregelaar DANFOSS ................................................................... 54
9 Temperatuurinstelling en controlesysteem .......................................................................... 55
9.1 Alarminstallatie..................................................................................................................... 55
10 Onderhoud, ontdooien en reiniging ..................................................................................... 56
10.1 Onderhoud ........................................................................................................................... 56
10.2 Ontdooi-aanwijzing .............................................................................................................. 56
10.2.1 Apparaten met mechanische temperatuurregelaar ............................................................. 56
10.2.2 Apparaten met elektronische temperatuurregelaar ............................................................. 56
10.3 Reiniging .............................................................................................................................. 57
11 Lampen vervangen .............................................................................................................. 57
12 Langere uitschakeling van het apparaat.............................................................................. 58
13 Afroeren deponering ............................................................................................................58
14 Accessoires.......................................................................................................................... 58
15 Wat te doen, indien ............................................................................................................. 58
17 Stroomschakelschema's .............................................................................................268-285
18 Stroomschakelschema licht ........................................................................................286-287
19 Konformitetserklæring.................................................................................................298-295

Veiligheidsinstructies

Lees a.u.b. deze gebruiks- en onderhoudsaanwijzing aandachtig door en geef deze ook door aan andere personen die met
de behandeling en het gebruik van dit apparaat belast zijn!
Controleer het apparaat onmiddellijk na de aanlevering ten aanzien van transportschade!
Het apparaat mag uitsluitend in gebruikspositie (vlak, horizontaal met de opening naar boven) worden gebruikt. (Let a.u.b.
op de plaatsingsinstructies.)
Het apparaat dient voor de bewaring van reeds gekoelde resp. bevroren producten. Daarom geldt ieder ander gebruik als
oneigenlijk. Diepkoelapparaten mogen uitsluitend met deksel worden gebruikt.
Het apparaat begint onmiddellijk na het inschakelen van de bedrijfsspanning te werken. Let op de vermogensspecificaties
op het typeplaatje alsmede op de ter zake geldende plaatselijke elektroveiligheidsvoorschriften voordat u het apparaat op
de stroomverzorging aansluit.
Bij iedere effectieve koeling ontstaat condenswater resp. het in de lucht aanwezige vocht bevriest op de koelvlakken. De
gebruiker moet daarom de vrieskast in regelmatige intervallen ontdooien.
Verwarm het apparaat niet boven 70°C (158°F). Stel het apparaat niet bloot aan rechtstreeks zonnelicht en gebruik voor
het ontdooien geen verwarmingstoestellen of spitse voorwerpen. Spuit niet met hogedrukreinigers of stoomreinigers in de
machineruimte.
Spitse voorwerpen kunnen krassen op het glazen deksel veroorzaken en dit als verder gevolg vernielen (veiligheidsglas).
Werkzaamheden aan de elektrische installatie en aan het koelsysteem mogen uitsluitend door vakkrachten worden
uitgevoerd. Voordat het deksel van de machineruimte wordt afgeschroefd, dient in ieder geval het deksel uit het
stopcontact te worden getrokken.
LET OP: Apparaten met binnenverlichting hebben 2 netaansluitkabels. Voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de
elektrische installatie en aan het koelsysteem moeten beide stekkers uit het stopcontact worden getrokken.
Controleer m.b.t. tot de afvalverwijdering uw verplichtingen overeenkomstig de nationale WEEE-voorschriften en lever
het apparaat in het de plaatselijke WEEE-afvalverwijderingsbedrijf. Let erop dat de buisleidingen niet beschadigd zijn
(apparaat niet aanboren).
Het personeel van de gebruiker moet door de bedrijfsleider geïnstrueerd worden.
Personen (met inbegrip van kinderen), die op grond van hun fysieke, sensorische of geestelijke vaardigheden, oner-
varenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het apparaat veilig te gebruiken, mogen dit alleen doen onder to-
ezicht of met aanwijzingen van een verantwoordelijke persoon. Met name kinderen moeten in de gaten gehouden
worden, zodat ze niet met het apparaat gaan spelen.
Er mogen geen acons met brandbaar gas als drijfgas in het apparaat worden opgeslagen.
Er mogen geen voorwerpen zoals bv. essen op het koelmeubel neergezet worden.
Het apparaat moet regelmatig gecontroleerd worden op vreemde voorwerpen in de goederenruimte.
INHOUDSOPGAVE
48
1